Laagland Archeologie Rapport 121

Laagland Archeologie heeft in oktober 2018 een Bureauonderzoek en Inventariserend veldonderzoek - verkennende fase uitgevoerd aan de Nijverheidslaan te Weesp. Het onderzoek vond plaats in verband met de ruimtelijke procedure vanwege het de voorgenomen bouw van 178 woningen op een momenteel braakliggend terrein aan de Nijverheidslaan te Weesp. Op het terrein rust een bedrijfsbestemming. Om woningbouw mogelijk te maken zal een bestemmingplan worden opgesteld. Omdat het plangebied op oeverafzettingen van de Vecht ligt worden resten verwacht uit de periode vanaf de IJzertijd tot en met de Nieuwe Tijd Vanaf circa het neolithicum was het gebied vrijwel geheel afgedekt met veen. Daarvoor maakte het plangebied deel uit van een landmassa, waarvan de ondiepe ondergrond gedurende de laatste ijstijd was ontstaan en mogelijk ook bewoond werd in de steentijd. Omdat niet bekend is in wat voor landschappelijke eenheid(en) het plangebied lag is de archeologische verwachting voor de steentijd in wezen onbekend. Verder is het Pleistocene oppervlak op een dusdanige diepte te verwachten (> 4 m) dat de perioden voor de IJzertijd weinig relevant zijn voor de archeologische verwachting. Mogelijk is er een puinlaag aangebracht ter hoogte van het plangebied. Verder is het terrein deels afgegraven en weer aangevuld met grond bij een milieukundige sanering. Het is onduidelijk in hoeverre deze afgraving heeft plaatsgevonden en in hoeverre het de natuurlijke bodem heeft aangetast. Op basis van het uitgevoerde booronderzoek is er een kans dat er archeologische vindplaatsen in het plangebied bewaard zijn gebleven. Een heel aantal boringen is gestuit in opgebrachte grond- en puinlagen. In de boringen die doorgezet konden worden door deze lagen is het voormalige maaiveld met een intacte bodemopbouw aangetroffen in oeverafzettingen met een hoge archeologische verwachting voor de perioden IJzertijd tot Nieuwe tijd en zijn enkele archeologische indicatoren aangetroffen. Een van de aangetroffen archeologische indicatoren is een klein aardewerkfragmentje daterend uit de 17e tot halverwege 19e eeuw. De bodemniveaus waarop archeologische vindplaatsen kunnen worden verwacht bevinden zich op 60 à 165 cm –mv (1,21 à 2,26 m –NAP) en 190 tot 2,25 à 270 cm –mv (2,97 à 3,02 tot 3,32 à 3,82 m –NAP). Het terrein in zijn huidige staat is erg nat en zal moeten worden opgehoogd. Gezien de huidige plannen waarbij geen onderkeldering van het aan te leggen wooncomplex is voorzien hoeft de planuitvoering geen grote consequenties te hebben. De planvoering heeft mogelijk wel consequenties als de aanlegdiepten van de funderingsstroken –of balken dieper dan 60 cm onder het huidige maaiveld (1,21 m –NAP) worden aangelegd. Van de fundering op palen van het complex worden relatief kleine verstoringen verwacht die van weinig belang zijn voor een eventuele vindplaats. Onder voorwaarde dat niet in de oeverafzettingen vanaf ca. 1,21 m –NAP wordt gegraven bij de aanleg van de funderingsstroken –of balken, wordt geadviseerd om de ontwikkelaar vrij te stellen van verder vervolgonderzoek. Als aan deze voorwaarde niet kan worden voldaan wordt een vervolgonderzoek door middel van proefsleuven geadviseerd. De implementatie van dit advies is in handen van de gemeente Weesp, hierin vertegenwoordigd door de archeologische adviseur van Steunpunt Monumenten & Archeologie Noord-Holland