Synthegra Rapport S160039-B

De aanleiding voor het hier gerapporteerde onderzoek is de gepleegde ontgronding van het terrein. Hiertoe heeft ontgraving plaatsgevonden, zonder archeologisch toezicht. Dhr. P. de Boer van de Omgevingsdienst regio Utrecht heeft tijdens een bezoek aan de locatie geconstateerd dat mogelijk archeologische sporen in het afgegraven terrein aanwezig zijn. Dit vormt de aanleiding voor de hier gerapporteerde archeologische begeleiding. Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van VAN HATTUM INFRA B.V. Tijdens de archeologische begeleiding zijn geen archeologisch sporen noch vondsten aangetroffen. Een oorzaak hiervoor ligt mogelijk in het feit dat de vlakdiepte van het archeologisch vlak circa 10 cm dieper ligt dan de ideale vlakdiepte in de top van de C-horizont, waardoor (oppervlakkige) sporen verloren zijn gegaan. Ook in de profielen ontbreken aanwijzingen voor (pre-)historische bewoning Een verklaring voor de afwezigheid van een vindplaats zou ook gezocht kunnen worden in de veronderstelling dat het plangebied in het verleden uitsluitend een agrarisch functie heeft gehad en toebehoorde aan een nabijgelegen nederzettingsterrein. Omdat geen archeologische resten zijn aangetroffen is niet doorgestart naar een opgraving. Op grond van deze resultaten wordt geen vervolgonderzoek aanbevolen voor het reeds ontgraven deel. Het is echter wel van belang om bij toekomstige ingrepen in de aangrenzende gebieden, waarbij archeologische waarden dreigen te worden aangetast, in een vroegtijdig stadium onderzoek te verrichte