Bureau voor Archeologie Rapport 437

Bureau voor Archeologie heeft een bureau- en inventariserend veldonderzoek in de vorm van boringen uitgevoerd voor sloop- en bouwwerkzaamheden aan de Dom van Schuylenburglaan te Tienhoven. Het onderzoek is uitgevoerd in overeenstemming met de richtlijnen van de KNA, protocollen 4002 en 4003. In het kader van het onderzoek zijn kaarten, databases en literatuur geraadpleegd om te komen tot een gespecificeerde archeologische verwachting van het gebied.De beoogde ingreep bestaat uit de sloop van de huidige bebouwing en de realisatie van twaalf eengezinswoningen. Nadere details zijn nog niet beschikbaar.Het plangebied ligt op de overgang tussen het Utrechtse zandgebied en het Hollandse veengebied. In het Paleolithicum tot en met het Neolithicum bevindt zich dekzand aan het oppervlak en is het plangebied bewoonbaar. Met name de dekzandruggen zijn aantrekkelijk voor bewoning. Op basis van boorprofielen uit milieukundig onderzoek bevindt de top van het dekzand zich in het noordelijk deel van het plangebied op ca. 300 cm -mv, in het zuidelijk deel van het plangebied mogelijk op ca. 100 cm -mv. Vanaf de Bronstijd vormt zich veen en is het plangebied niet aantrekkelijk voor bewoning. Het veengebied is vanaf de Late Middeleeuwen (1000 – 1500 na Chr.) ontgonnen. Het plangebied ligt langs een ontginningsas uit deze periode. Op 18e eeuws kaartmateriaal is globaal ter plaatse van het plangebied bebouwing aangegeven. Op 19e eeuws kaartmateriaal is het noordelijk deel van het plangebied bebouwd. Mogelijk gaat deze bebouwing terug tot in de Late Middeleeuwen.Uit het booronderzoek blijkt dat de diepe ondergrond bestaat uit dekzand. In de top van dit pakket is geen bodemvorming aanwezig. Hierop ligt een veenpakket. De bovengrond bestaat uit een afwisseling van omgewerkt en opgebracht zandig veen, zandige klei en humeus matig grof zand. Waarschijnlijk houden de omgewerkte en opgehoogde pakketten verband met bebouwing die op basis van kaartmateriaal zeker vanaf de 18e eeuw aanwezig is. Mogelijk is het ook deels een toemaakdek. Het is niet uitgesloten dat het plangebied ook in de Late Middeleeuwen bebouwd was. Mogelijk zijn in het plangebied nog funderingsresten van deze bebouwing aanwezig. Gezien het ontbreken van bodemvorming en de diepteligging (320 en 285 cm -mv, -318 en -292 cm NAP) wordt het dekzand niet geschikt geacht voor bewoning. Derhalve vormt de top van het dekzand geen potentieel archeologisch niveau. Indien de nieuwbouw exact ter plaatse van de huidige bebouwing zal komen zal de verstoring waarschijnlijk beperkt zijn. Het is echter niet uitgesloten dat onder de huidige bebouwing nog resten van oudere bebouwing aanwezig zijn. Indien de nieuwbouw deels buiten de huidige zal komen zullen de mogelijke archeologische waarden worden verstoord.Omdat het bouwplan nog niet is uitgewerkt is het niet mogelijk een gericht advies te geven. Er dient rekening te worden gehouden met een archeologische begeleiding bij de ondergrondse sloop van de huidige bebouwing en het uitgraven van de bouwput voor de nieuwbouw. De werkwijze bij deze archeologische begeleiding dient te worden beschreven in een door de gemeente goedgekeurd Programma van Eisen