Bureauonderzoek en Inventariserend veldonderzoek (verkennende fase)

In opdracht van Combinatie RWZI ’s-Hertogenbosch BESIX-HEGEMAN heeft het onderzoeks- en adviesbureau BAAC bv een aanvullend archeologisch bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek met behulp van boringen (verkennende fase) uitgevoerd in het plangebied RWZI Treurenburg te 's-Hertogenbosch. Voor het RWZI is in 2012 al een onderzoek uitgevoerd in het kader van de geplande nieuwbouw binnen het RWZI-terrein en de aanleg van een bomenlaan. In de huidige plannen zullen echter ook twee poelen worden aangelegd. Voor één van deze poelen (onderhavig plangebied) dient op aanwijzing van de gemeente ’s-Hertogenbosch een archeologisch onderzoek plaats te vinden, aangezien hier volgens de gemeentelijke verwachtingskaart een gerede kans bestaat op de aanwezigheid van archeologische vindplaatsen en deze door de voorgenomen ontwikkeling dreigen te worden verstoord. De directe omgeving van het plangebied bevindt zich op de overgang van het Zuid-Nederlandse zandgebied naar het rivierengebied en heeft een relatief complexe bodemopbouw. Op basis hiervan komen binnen het plangebied zones voor met zowel een middelhoge als hoge verwachting op het aantreffen van archeologische waarden. Deze zouden in theorie op drie niveaus kunnen voorkomen; de top van het dekzandlandschap, de top van de holocene rivierafzettingen en de top van de overslaggronden. De kans op vindplaatsen in de top van de holocene rivierafzettingen wordt gering geacht, aangezien het komgronden betreft. Dergelijke gebieden waren te nat om aantrekkelijk te zijn voor bewoning. Ook de kans op vindplaatsen in overslaggronden wordt gering geacht, gezien de geringe ouderdom van het pakket en het feit dat het plangebied sinds het begin van de 19de eeuw onbebouwd is geweest. Derhalve is aan het eventueel aanwezige paleo-dekzandlandschap een middelhoge verwachting toegekend op het aantreffen van archeologische waarden uit het laat-paleolithicum en het mesolithicum. Uit het booronderzoek is echter gebleken dat in het dekzand geen archeologisch relevante niveaus (meer) aanwezig zijn. Deze zijn als gevolg van erosieve processen verdwenen of zijn nooit aanwezig geweest als gevolg van te natte omstandigheden. De holocene rivierafzettingenbestaan uit komafzettingen dan wel restgeulafzettingen. Dergelijke afzettingen duiden op natte condities en vormden geen aantrekkelijk vestigingsgebied. Op basis hiervan wordt de archeologische verwachting voor het gehele plangebied naar beneden toe bijgesteld tot een lage archeologische verwachting op het aantreffen van archeologische vindplaatsen