2018020902 gemeente Stichtse Vecht Nieuwer Ter Aa Bosdijk 3: Bosdijk 3, Nieuwer ter Aa, gemeente Stichtse Vecht: een bureau- en inventariserend veldonderzoek in de vorm van boringenin de verkennende en karterendefase

Bureau voor Archeologie heeft een archeologisch bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek in de vorm van boringen uitgevoerd voor de bouw van een vrijstaande woning aan de Bosdijk 3te Nieuwer ter Aa. Het archeologisch onderzoek is uitgevoerd in het kader van de aanvraag van een omgevingsvergunning. In het plangebied wordt een vrijstaande woning gebouwd.De vraagstelling van het onderzoek luidt: hoe kan rekening gehouden worden met eventuele archeologische waarden bij de voorgenomen ontwikkeling? Het onderzoek is uitgevoerd in overeenstemming met de richtlijnen van de KNA, protocollen 4002 en 4003. In het kader van het onderzoek zijn kaarten, databases en literatuur geraadpleegd om te komen tot een gespecificeerde archeologische verwachting van het gebied.Uit het bureauonderzoek blijkt dat het plangebied in de regio De Venen in de provincie Utrecht ligt. Dit is een oud veengebied dat in de Late Middeleeuwen is ontgonnen. Op twee niveaus kunnen archeologische waarden aanwezig zijn; de top van het dekzand op ca. 5,5 m -mv en een potentieel niveau direct onder het maaiveld waarin archeologische waarden uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd aanwezig kunnen zijn. In de top van het dekzand kunnen archeologische waarden uit het Laat-Paleolithicum of het Vroeg-Mesolithicum aanwezig zijn (jachtkampen). In het niveau uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd zijn mogelijk de resten van een erf aanwezig.In het plangebied zijn vijf boringen gezet tot 200 cm -mv. Hieruit blijkt dat de ondergrond van het plangebied uit mineraalarm riet-zeggeveen en bosveen bestaat. Dit gaat op 45 tot 60 cm -mv over in een zwak kleiige of zwak zandige bouwvoor met enkele baksteenfragmenten. Tijdens het booronderzoek zijn behalve enkele baksteenfragmenten geen indicatoren uit de Late Middeleeuwen of de Nieuwe tijd gevonden. De baksteenfragmenten zijn waarschijnlijk tijdens bemesting opgebracht. De hypothese dat in het plangebied een vondstrijke laag met aardewerk- en baksteenfragmenten aanwezig is kan verworpen worpen. In het plangebied worden daarom geen archeologische waarden uit de Late Middeleeuwen of Nieuwe tijd verwacht. In de ondergrond van het plangebied kunnen in de top van het dekzand op ca. 5,5 m -mv nog archeologische waarden uit het Laat- Paleolithicum of Mesolithicum aanwezig zijn. De potentiële archeologische waarden uit het Laat-Paleolithicum en het Mesolithicum bevinden zich onder de maximale verstoringsdiepte en zullen niet worden vergraven.Bureau voor Archeologie adviseert daarom het plangebied vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkeling. Dit onderzoek is met grote zorgvuldigheid uitgevoerd. Het is echter nooit uit te sluiten dat toch archeologische resten worden aangetroffen bij de graafwerkzaamheden. Eventuele archeologische resten is men verplicht te melden bij de Minister van OCW in overeenstemming met de Erfgoedwet uit 2015. In dit geval wordt aangeraden om contact op te nemen met de gemeente Stichtse Vecht