Bureauonderzoek en Inventariserend veldonderzoek Noordzee - Zandwingebied Q16K: Periplus Archeomare rapport 15A004-01

Periplus Archeomare BV heeft in opdracht van Rijkswaterstaat Zee & Delta een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd van het zandwingebied Q16K op de Noordzee. Het bureauonderzoek is aangevuld met een analyse van verzamelde veldgegevens (side scan sonar- en multibeamopnamen) aangeleverd door Rijkswaterstaat. De archeologische verwachting voor scheeps- en vliegtuigwrakken is getoetst door middel van een Inventariserend Veldonderzoek opwater met side scan sonar en multibeam. De data zijn op 24 en 25 november 2014 door het meetvaartuig MS Arca van Rijkswaterstaat opgenomen. Tijdens de analyse van de data zijn 15 contacten waargenomen:* onbekend object (9x) * bodemverstoring (4x) * kabel- of ketting (2x) Vier onbekende objecten vormen een cluster dat mogelijk de aanwezigheid van resten van scheeps- en vliegtuigwrakken markeert. Om uitsluitsel te krijgen over de aard van deze objecten wordt geadviseerd om de vondstlocaties te onderzoeken met een ROV en/of duiker. Het onderzoek dient uitgevoerd te worden conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA-Waterbodems 3.2), Protocol 4103: Inventariserend Veldonderzoek, onderwater - verkennende fase. Zolang de uitkomsten van het onderwateronderzoek niet bekend zijn wordt geadviseerd om binnen een zone van 100 meter rond de vondslocaties geen zandwinning of andere bodemverstorende activiteiten te ondernemen. Indien in het kader van de voorgenomen zandwinning een geologisch of geofysisch onderzoek wordt uitgevoerd, bijvoorbeeld door middel van boringen of met een subbottom profiler, wordt geadiviseerd om de resultaten hiervan te gebruiken om de intactheid van het prehsistorische landschap in kaart te brengen en daarmee de archeologische verwachting voor bewoningsresten uit de Vroege Prehistorie te specificeren. Voorts wordt geadviseerd om te onderzoeken of de aanleg van de electrakabel ‘Evelop Scheveningen Buiten’ door gaat, en zo ja, in hoeverre zandwinning en kabelaanleg op elkaar zijn afgestemd. Tot slot kunnen tijdens de zandwinning archeologische resten aan het licht komen die tot heden volledig door sediment afgedekt waren of niet als archeologische resten zijn herkend tijdens het geofysisch onderzoek. De uitvoerder van het baggerwerk is conform de Monumentenwet 1988 (herzien in 2007) verplicht om dergelijke vondsten te melden bij de bevoegde overheid. Deze meldingsplicht voor archeologische vondsten dient in het bestek of Plan van Aanpak van het werk te worden opgenomen