Bureauonderzoek en Inventariserend veldonderzoek - verkennende fase Ecofactorij 14 te Apeldoorn, gemeente Apeldoorn (GD): Laagland Archeologie Rapport 95

Laagland Archeologie heeft in juli 2017 een Bureauonderzoek en Inventariserend veldonderzoek – verkennende fase uitgevoerd aan de te Apeldoorn. Het onderzoek vond plaats in verband met de ruimtelijke procedure vanwege het voornemen tot het bouwen van een uitbreiding van een vrieshal van Grolleman Coldstore aan de Ecofactorij 14 te Apeldoorn. Vanwege de aanvraag van een omgevingsvergunning diende er een archeologisch onderzoek uitgevoerd te worden. Het bureauonderzoek had tot doel een archeologisch verwachtingsmodel op te stellen dat aan de hand van een verkennend booronderzoek getoetst diende te worden. Het plangebied ligt in een zone met welvingen van sneeuwsmeltwaterafzettingen (3L3) en een dalvormige laagte, zonder veen (2R2). Bodemkundig ligt het gebied voornamelijk binnen veldpodzolgronden met in het zuidelijk deel een smalle strook beekeerdgronden. Op basis van bodemkundige en historische kaarten lag het plangebied op de overgang van een droger, hoger gelegen gebied (welvingen) naar een natter gebied (laagte, zonder veen). Op grond van de bodemkaart zijn veldpodzolgronden en beekeerdgronden te verwachten. Vanwege de ligging op het terrein van een bedrijf dient rekening worden gehouden met bodemverstoring als gevolg van de aanleg van het terrein en aangrenzende bebouwing. Gezien de relatief hoge ligging is het terrein mogelijk aantrekkelijk geweest voor bewoning voor bewoning. In het plan- en onderzoeksgebied zijn geen bekende archeologische waarden geregistreerd. In de directe omgeving van het onderzoeksgebied In historische tijden (vanaf circa 1832) werd het terrein achtereenvolgend omschreven als heide, bos, weide en bedrijventerrein. Het plangebied zelf is onbebouwd, maar maakt deel uit van de bedrijfslocatie van Grolleman Coldstore. Op basis van het bureauonderzoek is er een lage verwachting voor vindplaatsen uit de periode van de Romeinse tijd tot in de nieuwe tijd en een hoge verwachting voor vindplaatsen uit de periode van het laat-paleolithicum tot en met de ijzertijd. Uit het booronderzoek blijkt dat de bodem als gevolg van vrij recente graafwerken tot in de C-horizont is afgegraven en nadien is opgehoogd met een grondpakket van minimaal 1,25 tot maximaal 1,7 m dik. Ten opzichte van het oorspronkelijke maaiveld is de bodem circa een meter ontgraven en nadien weer opgehoogd. De kans dat het gebied nog archeologische resten met een intacte archeologische context bevat wordt daarom nihil geacht. De ontgravingsdiepte van de nieuwe funderingen blijft overigens nog ruimschoots binnen het verstoorde grondpakket. Op basis van de resultaten van het veldonderzoek wordt geadviseerd geen archeologisch vervolgonderzoek in het plangebied uit te voeren. De implementatie van dit advies is in handen van de bevoegde overheid, de gemeente Apeldoorn. De gemeente wordt hierin vertegenwoordigd door haar deskundige, mevr. J. Zuyderwyk