Bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek - verkennende fase kruising N351 - Hoofdstraat West te Wolvega, gemeente Weststellingwerf (Fr.)

Laagland Archeologie heeft in januari-februari 2017 een bureauonderzoek en een karterend booronderzoek uitgevoerd langs de kruising N351 – Hoofdstraat West te Wolvega. Het onderzoek vond plaats in verband met de ruimtelijke procedure vanwege het voornemen de bestaande kruising om te vormen tot een rotonde. Het bureauonderzoek heeft tot doel een archeologisch verwachtingsmodel op te stellen, dat getoetst en aangevuld is door het booronderzoek. Op grond van het onderzoek dient een advies te worden opgesteld voor eventueel aanvullend onderzoek danwel het terrein ten aanzien van het omgevingsaspect archeologie vrij te kunnen geven. Het plangebied is momenteel grotendeels geasfalteerd. In de bermen liggen diverse kabels en leidingen. Op basis van het bureauonderzoek worden resten uit de late middeleeuwen en nieuwe tijd verwacht, samenhangende met de ontginning van het gebied. Uit het veldonderzoek blijkt dat de top van het bodemprofiel wordt gevormd door een dik opgebracht pakket. Daaronder ligt een moerige laag. Oorspronkelijk was dit vermoedelijk een restant van het (ontgonnen) veenpakket, maar er zijn sterke aanwijzingen dat het moerige pakket nu vergraven is. In het noordoostelijke deel van het plangebied wordt de C-horizont gevormd door dekzand. De top daarvan is meestal verdwenen; in twee boringen is bodemvorming in het dekzand waargenomen. In het zuidwestelijk deel rust het verstoorde pakket scherp begrensd op keileem of verweerd keizand. Dit betreft de voet van de wat zuidoostelijker gelegen keileemrug. Er zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen. De kans op resten uit de late middeleeuwen en nieuwe tijd (ontginningsactiviteiten) wordt zeer klein geacht gezien de geconstateerde bodemverstoringen. De top van het dekzand is in de meeste boringen verdwenen. Landschappelijk gezien ligt het plangebied aan de voet van een keileemrug en is daarmee onaantrekkelijk voor bewoning in de prehistorie. De kans dat het plangebied archeologische resten met een redelijk intacte archeologische context bevat, is daarmee zeer klein. Aanbevolen wordt daarom geen nader archeologisch vervolgonderzoek uit te voeren