Eindrapportage archeologisch vooronderzoek (1436.002) Bongersstraat 78 te Ulft

Resultaten inventariserend veldonderzoek Uit de resultaten van het inventariserend veldonderzoek (IVO, gecombineerd verkennende en karterende fase) blijkt dat de bodemopbouw binnen het plangebied bestaat uit rivierduinafzettingen tot een diepte van circa 135 cm -mv. Hieronder komt een dunne 1e Laag van Wijchen voor, gevolgd door vlechtende rivierterrasafzettingen vanaf circa 140 cm -mv. In de top van de rivierduinafzettingen heeft zich van nature een holtpodzolgrond ontwikkeld en is nog intact aanwezig binnen het plangebied. Een plaggendek is niet aanwezig, evenals een afdekkende kleilaag. Op basis van de intacte bodemopbouw is het archeologisch sporenniveau (het niveau waarop archeologische sporen zichtbaar zijn in het vlak) ook intact aanwezig en bevindt zich op een diepte van circa 60 cm -mv, op de overgang van de 1BC- naar de 1C-horizont. Het opgeboorde materiaal heeft echter geen archeologische resten opgeleverd die kunnen duiden op de aanwezigheid van een archeologische vindplaats. Alleen de relatief recent bewerkte huidige bouwvoor is plaatselijk vermengd met enkele resten recent baksteen (wellicht sloopafval). Conclusie Geconcludeerd wordt dat er op basis van de resultaten van het gecombineerd verkennend en karterend booronderzoek er geen aanwijzing zijn om resten van puntlocaties van zeer kleine omvang (losse vondsten of rituele deposities, complextype 0), restanten van een basis-/extractiekamp (JagersVerzamelaars), een nederzettingscomplex of huisplaats (Landbouwers) (complextype 5b) of van afvaldumps (complextype 3a) nog binnen het onderzochte terreindeel te verwachten. Er zijn voor de archeologie geen gevolgen vanuit de voorgenomen bodemingrepen. Selectieadvies Op grond van de resultaten van het archeologisch vooronderzoek adviseert Econsultancy om, binnen het kader van de AMZ-cyclus, geen vervolgonderzoek te laten plaatsvinden. Ondanks de intacte bodemopbouw heeft de geleverde onderzoeksinspanning geen archeologisch relevante indicatoren opgeleverd die duiden op de aanwezigheid van een archeologische vindplaats. Wel dient te allen tijde bij het afgeven van een omgevingsvergunning de wettelijke meldingsplicht (ex artikel 53 Monumentenwet 1988) kenbaar te worden gemaakt om het documenteren van toevalsvondsten te garanderen: Degene die anders dan bij het doen van opgravingen een zaak vindt waarvan hij weet dan wel redelijkerwijs moet vermoeden dat het een monument is (in roerende of onroerende zin), meldt die zaak zo spoedig mogelijk bij Onze minister. Deze aangifte dient te gebeuren bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in Amersfoort. Het verdient aanbeveling ook de verantwoordelijk ambtenaar van de gemeente Oude IJsselstreek en diens adviseur (de heer drs. M. Kocken, Regionaal Archeoloog regio Achterhoek) hiervan per direct in kennis te stellen