Plangebied herstel 3 locaties kade Merwedekanaal in Utrecht en Nieuwegein, gemeente Utrecht en Nieuwegein; archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek.: RAAP-NOTITIE 6259

In het plangebied zijn bodemingrepen gepland die mogelijk bedreigend zijn voor eventuele ar cheologische resten. In het kader van de Archeologische Monumenten Zorg is daarom conform de richtlijnen van de bevoegde overheid een bureauonderzoek uitgevoerd. Het doel van dit on derzoek was het verkrijgen van inzicht in de archeologische resten die in het plangebied ver wacht kunnen worden. Vigerend beleid De drie plangebieden liggen in twee verschillende gebieden: één in Utrecht (figuur 2) en één in Nieuwegein (figuur 1). Deze worden hieronder separaat behandeld. Utrecht De plannen in Utrecht beslaan twee naast elkaar gelegen plangebieden aan beide oevers van het Merwedekanaal. Het deel op de zuidelijke oever valt onder bestemmingsplan Oog in Al, al waar het een dubbelbestemming ‘Waarde – Archeologie’ heeft. Volgens artikel 32.2 in de regels van het bestemmingsplan wordt in strijd met het bestemmingsplan gehandeld wanneer in strijd wordt gehandeld met de gemeentelijke Verordening op de Archeologische Monumentenzorg. Deze verordening onderscheidt in artikel 1 enkele typen archeologische waarden en verwachtin gen die vallen onder deze dubbelbestemming. Het onderscheid kan worden teruggevonden in de gemeentelijke archeologische waardenkaart. Op deze kaart vallen de beide Utrechtse plangebieden in een zone die met een groene kleur is aangeduid als een gebied met een archeologische verwachting waarvoor een onderzoeksplicht geldt voor bodemingrepen groter dan 1000 m² en dieper dan 50 cm. Alleen de oostelijke helft van de noordelijke oever valt in een gele zone die voor een hoge archeologische verwachting staat en waar een onderzoeksplicht geldt bij ingrepen groter dan 100 m² en dieper dan 50 cm. Het bestemmingsplan aan de noordoever – Lombok e.o. – geeft in de verbeelding aan dat aan de noordelijke oever een dubbelbestemming ‘te verwachten archeologische waarde’ geldt met in het noordelijke uiteinde een dubbelbestemming ‘te verwachten hoge archeologische waarde’. In artikel 23 van de regels zijn deze beiden samengevat onder een dubbelbestemming ‘archeolo gisch waardevol gebied’, die overigens het gehele bestemmingsplan omvat. In artikel 23.2.a.2, 3 en 4 is bepaald dat een onderzoeksplicht geldt voor ingrepen groter dan 500 m² en dieper dan 30 cm voor de zone met een ´archeologische verwachting´ en voor ingrepen groter dan 100 m² en dieper dan 30 cm voor de zone met een ´hoge archeologische verwachting´ Het plangebied aan de noordelijke oever is ongeveer 8.000 m² groot, dat op de zuidelijke oever ongeveer 10.500 m². Beide plangebieden vallen dus onder deze onderzoeksplicht. Nieuwegein Het plangebied in Nieuwegein valt onder de dubbelbestemming ‘Waarde – archeologie 1’ volgens het vigerende bestemmingsplan Jutphaas – Wijkersloot. Volgens artikel 17.2.1 en 17.3.1.a uit de regels van dit bestemmingsplan geldt een archeologische onderzoeksplicht bij ingrepen dieper dan 30 cm. Er is geen vrijstellingsgrens geformuleerd in termen van oppervlakte, zodat alle in grepen groter dan 0 m² onder deze onderzoeksplicht vallen. Het plangebied is ongeveer 2.800 m² groot en valt dus onder deze onderzoeksplicht. Deze voorschriften komen overeen met de bepalingen in de Archeologische Beleidskaart van de gemeente Nieuwegein. Waar het plangebied valt in een zone ‘Archeologisch Waardevol Ver wachtingsgebied 1’ waarin de beleidsregel wordt geadviseerd om bij alle ingrepen dieper dan 30 cm –Mv inventariserend onderzoek te laten uitvoeren. Aangezien voor de geplande ingrepen een omgevingsvergunning noodzakelijk is, gelden niet de bepalingen uit het gemeentelijk beleid, maar die uit het bestemmingsplan. In dit geval verschillen die niet van elkaar