Plangebied Hoekselijn: watercompensatie Vlaardingen-west, gemeente Vlaardingen: Archeologisch onderzoek: een archeologische begeleiding (protocol proefsleuven)

In opdracht van de gemeente Rotterdam heeft RAAP in december 2015 en maart 2016 een archeologische begeleiding (protocol proefsleuven) uitgevoerd in verband met de verbreding van de sloten aan de noordzijde van het spoor ten oosten en ten westen van NS-station Vlaardingen West in de gemeente Vlaardingen. Bij het onderzoek is de verwachte bodemopbouw aangetroffen. Alle vooraf verwachte kansrijke niveaus zijn aanwezig. Kort samengevat is onder de bouwvoor sprake van een opbouw van verschillende kleilagen (Vlaardingendek en mogelijk Binnenpolderafzettingen) op veen. Lokaal zijn insnijdingen van kreekgeulen in het veen aanwezig. Op enkele plaatsen heeft zich een kreek ingesneden in het veen. In het oosten van het plangebied en in het westen. De kreekvulling bestaat uit humeuze, sterk tot uiterst siltige klei met detritus- en zandlagen. De top van de kreekgeulafzettingen bevindt zich tussen 3,6 -NAP en 3,0 m -NAP in het westelijke deel van het plangebied en op 2,8 m -NAP in het oostelijke deel. Over de oriëntatie en het verloop van de aangetroffen kreekgeulen kan op basis van het uitgevoerde onderzoek geen uitspraak worden gedaan. Waarschijnlijk sluit de oostelijke kreek aan op de Neolithische kreek die is aangetroffen tijdens het vooronderzoek in het plangebied en op de kreekgeul (fase 2) die is aangetroffen tijdens onderzoek ten zuidoosten van het plangebied. De andere kreekgeulen kunnen zijtakken van hetzelfde kreeksysteem zijn. Er zijn drie grondsporen aangetroffen; een kuil en sloot uit de periode Late Middeleeuwen tot) Nieuwe tijd en een greppel uit mogelijk de Late IJzertijd tot en met Romeinse tijd. Al deze sporen zijn in het westelijke deel van WP1 gevonden op circa 0,8 tot 1 m -Mv. De sporen zijn goed geconserveerd en niet verstoord. Vondsten waren niet aanwezig. De eindconclusie is dat er te weinig archeologische resten zijn aangetroffen om de vindplaats als behoudenswaardig aan te kunnen merken. Het onderzoek betreft een archeologische begeleiding van civieltechnische werkzaamheden, die inmiddels afgerond zijn. Bovendien tonen de resultaten van het onderzoek aan dat bij de bestaande planvorming geen waardevolle archeologische resten verstoord zijn of zullen worden