Station Roermond, Roermond (gemeente Roermond): Een bureauonderzoek

ADC ArcheoProjecten heeft in mei, juni en augustus 2018 een bureauonderzoek uitgevoerd naar de (mogelijke) aanwezigheid van archeologische waarden ter plaatse van station Roermond, gemeente Roermond. De aanleiding van het onderzoek is de voorgenomen aanleg van een droge blusleiding op het zijperron en het middenperron van het treinstation. Op basis van het bureauonderzoek is een gespecificeerde verwachting opgesteld. Hieruit volgt dat, gelet op de ligging van het plangebied ter plaatse van de buitenste verdedigingswerken van Roermond, archeologische resten uit de Nieuwe tijd – meer specifiek vanaf de 17e eeuw – aanwezig zijn. Hoewel het bouwmateriaal waaruit de vestingwerken zijn opgetrokken na de slechting is hergebruikt als dempingsmateriaal van de grachten, is het mogelijk dat zich nog restanten in de ondergrond van het plangebied bevinden. Er is wel een gerede kans dat ook deze restanten tijdens bouwwerkzaamheden in verband met het station in de loop der jaren zijn verdwenen – stedelijke ophogingslagen of dempingslagen worden in het plangebied niet verwacht, waardoor een ‘buffer’ naar verwachting ontbreekt. Gezien de aanzienlijke kans op bodemverstoring of algeheel ontbreken van vestingwerkrelicten is de verwachting middelhoog, in plaats van hoog zoals op de gemeentelijke beleidskaart. Vóór de aanleg van de buitenste vestingwerken lag het plangebied in onbebouwd gebied, buiten de grachten van de historische kern van Roermond. De kans is aanwezig dat uit de periode voorafgaand aan de stedelijke ontwikkeling sporen van agrarisch landgebruik in het plangebied aanwezig zijn, bijvoorbeeld in de vorm van perceleringsgreppels, alsook van begraving – getuige de vondst van de ‘frankische urn’. Echter, noch de daadwerkelijke aan-/afwezigheid van archeologische resten, noch de aard en omvang van eventuele bodemverstoringen kan enkel op basis van bureauonderzoek worden vastgesteld. Theoretisch gezien kunnen, op basis van de landschaps- en bewoningsgeschiedenis, archeologische resten vanaf het Laat-Paleolithicum aanwezig zijn in het plangebied. Gelet op de latere vestingbouw op deze locatie wordt die verwachting echter laag geacht. Hoewel de omvang van de grondroerende werkzaamheden die gepaard gaan met de aanleg van de droge blusleiding relatief gering is, is het niet volledig uit te sluiten dat hierbij archeologische resten worden aangesneden. Om de op het bureauonderzoek gebaseerde gespecificeerde verwachting voldoende te kunnen aanvullen en toetsen, adviseert ADC ArcheoProjecten om in het plangebied tijdens de graafwerkzaamheden in een archeologische begeleiding te voorzien. De archeologische begeleiding dient hetzelfde doel als een inventariserend veldonderzoek door middel van het aanleggen van proefsleuven (AB/IVO-P). Dit betekent dat indien bij de civiele werkzaamheden toch vondsten of archeologische sporen worden aangetroffen, deze worden geregistreerd en worden gedocumenteerd. De exacte invulling van de werkzaamheden dient te worden vastgelegd in een door de bevoegde overheid goed te keuren Programma van Eisen (PvE)