Kattendijke - Plasweg 2. Gemeente Goes.: Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek door middel van verkennende boringen.

Op basis van de beschikbare aardwetenschappelijke, archeologische en historische gegevens werd in het archeologisch bureauonderzoek een gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel opgesteld. Het plangebied is gesitueerd in een gebied waar afzettingen van het Laagpakket van Walcheren op het Hollandveen Laagpakket op afzettingen van het Laagpakket van Wormer op Pleistoceen dekzand voorkomen. De top van het Pleistoceen dekzand is mogelijk geërodeerd als gevolg van mariene invloeden. Historische bronnen tonen aan dat het plangebied in de 12e eeuw is ingepolderd. Analyse van oude kaarten toont aan dat binnen het plangebied geen bebouwing voorkomt vanaf de 16e eeuw tot op heden. De lage ligging van het plangebied in het komgebied maakt ook dat de omstandigheden ongunstig waren voor bewoning vóór de 16e eeuw. Daarnaast toont eerder uitgevoerd onderzoek in de omgeving, de geomorfologische kaart en de bodemkaart aan dat het veen mogelijk gemoerneerd is binnen het plangebied. Op basis van de resultaten geldt een lage verwachting voor de Bronstijd en de Middeleeuwen tot en met de Nieuwe Tijd, voor het Laat – Neolithicum geldt een middelhoge verwachting en voor de IJzertijd tot en met de Romeinse Tijd een hoge verwachting. Echter indien blijkt dat het veen gemoerneerd is of verstoord is, komt de hoge verwachting voor de IJzertijd en de Romeinse Tijd te vervallen. Tijdens het inventariserend veldonderzoek werd het opgestelde verwachtingsmodel middels vier verkennende boringen tot maximaal 3,50 meter beneden maaiveld (circa 4,00 meter –NAP) getoetst en bijgesteld. Hierbij dient opgemerkt dat dit veldonderzoek gericht was op het toetsen van de (geologische) verwachting en niet op het opsporen van eventuele vindplaatsen. In de boringen is onder de recente bouwvoor de top van het Laagpakket van Walcheren vastgesteld vanaf minimaal 0,35 meter beneden maaiveld (0,89 meter –NAP). In geen van de boringen zijn aanwijzingen gevonden voor de aanwezigheid van eventuele aanwezige archeologische waarden. De lage verwachting voor de perioden Middeleeuwen en Nieuwe Tijd waarvan eventuele aanwezige archeologische waarden in de top van dit Laagpakket kunnen worden aangetroffen, blijft ongewijzigd. Onder het Laagpakket van Walcheren is het Hollandveen Laagpakket aangetroffen vanaf minimaal 1,30 meter beneden maaiveld (1,91 meter –NAP). De top van dit laagpakket is in twee boringen intact. In de twee andere boringen is de top van het veen geërodeerd met maximaal 40 cm. Dit betekent dat eventuele aanwezige diepere sporen nog kunnen worden aangetroffen. De lage verwachting op het aantreffen van archeologische waarden uit de Bronstijd aan de onderzijde van dit Laagpakket blijft ongewijzigd. De hoge verwachting voor de perioden IJzertijd en Romeinse Tijd waarvan de archeologische waarden in de top van het Hollandveen Laagpakket kunnen worden aangetroffen kan worden bijgesteld naar middelhoog. Deze middelhoge verwachting wordt ingegeven doordat de top van dit Laagpakket deels is geërodeerd. Vanaf minimaal 2,60 meter beneden maaiveld (3,21 meter –NAP) is de top van het Laagpakket van Wormer vastgesteld. In de meeste boringen is de top venig en donkerbruin en is bijgevolg intact. In alle boringen bestaat de top van dit Laagpakket uit kleiige afzettingen. Dit wijst erop dat het gebied tot een relatief nat getijdegebied heeft behoord en hierdoor niet aantrekkelijk was voor bewoning. De middelhoge verwachting op het aantreffen van archeologische waarden uit het Laat-Neolithicum kan bijgevolg worden bijgesteld naar laag