Achterweg 65, Herwijnen Gemeente Lingewaal: Archeologisch bureauonderzoek & Inventariserend Veldonderzoek, verkennende fase

In opdracht van Schriek Vastgoed B.V. heeft archeologisch onderzoeksbureau Becker & Van de Graaf in november 2009 een archeologisch bureauonderzoek en een Inventariserend Veldonderzoek verkennende fase door middel van boringen uitgevoerd aan de Achterweg 65 te Herwijnen, gemeente Lingewaal. De aanleiding voor dit onderzoek is het doorvoeren van een wijziging in het bestemmingsplan, de realisatie van een paardenbak en een nieuw bedrijfspand op het perceel. Het plangebied ligt in het rivieren gebied in de provincie Gelderland. In het plangebied liggen twee fossiele meandergordels. Voor de stroomrug van Eigenblok, de meest zuidelijke, geldt een hoge verwachting vanaf het Laat Neolithicum tot en met de IJzertijd en een middelhoge verwachting voor de Romeinse tijd tot en met de Late Middeleeuwen. Voor de stroomrug van Herwijnen, noordelijk in het plangebied gelegen, geldt een middelhoge verwachting voor de periode Midden Neolithicum tot en met de Bronstijd. Eventuele archeologische resten kunnen worden aangetroffen in de top van een eventuele oeverwal op de stroomrugafzettingen. Het veldonderzoek heeft uitgewezen dat de ondergrond in het plangebied bestaat uit een ophoogpakket van zand met daaronder een overslagpakket. Op een diepte van circa 150 cm beneden maaiveld is sterk siltige donkergrijze dan wel grijszwarte klei met hout- en plantenresten aangetroffen. Dit pakket kan mogelijk als woongrond geïnterpreteerd worden, mede omdat in boring 1 mogelijke fosfaatvlekken in dit pakket zijn waargenomen. Op basis van de resultaten van het bureauonderzoek en het Inventariserend Veldonderzoek wordt aanbevolen om ter plekke van de nieuw te bouwen loods geen archeologisch vervolgonderzoek te (laten) uitvoeren, mits niet dieper dan 150 cm beneden maaiveld ontgraven wordt. Gezien de kleine hoeveelheid heipalen (er wordt vermoedelijk gebruik gemaakt van een randfundering met om de 4,5 meter heipalen) en de grootte van het te bebouwen deel (circa 400 m2) wordt aanbevolen dit als een geringe verstoring van het eventueel archeologisch bodemarchief te zien. Voor het overige gedeelte van het plange bied wordt geadviseerd een dubbelbestemming op te nemen in het bestemmingsplan. Gezien de mo gelijke variatie in bodemopbouw en eventuele in de kartering van de stroomruggen wordt voor het gehele plangebied aanbevolen een Inventariserend Veldonderzoek door middel van boringen uit te laten voeren indien hier in de toekomst ontgravingen plaats zullen vinden