Nieuwerbrug, De Bree 8. Gemeente Bodegraven-Reeuwijk (Z.H.): Een Inventariserend Archeologisch Veldonderzoek

Voor plangebied De Bree 8 te Nieuwerbrug, gemeente Bodegraven-Reeuwijk, is een inventariserend archeologisch booronderzoek uitgevoerd. Aanleiding voor het onderzoek is de geplande uitbreiding van een veestal met mestkelder op het erf achter een boerderij. Met de geplande bouwwerkzaamheden gaan graafwerkzaamheden gepaard die mogelijk schadelijk zijn voor het bodemarchief. Het plangebied ligt op de noordelijke oeverwal van de Oude Rijn. Voor dit gebied is door de toenmalige gemeente Bodegraven vastgesteld dat bodemingrepen dieper dan de bouwvoor zoveel mogelijk moeten worden vermeden. Wanneer dit niet mogelijk is moet ten minste een inventariserend archeologisch booronderzoek, eventueel uit te breiden tot een waarderend booronderzoek worden uitgevoerd. Uit overleg met de gemeente Bodegraven-Reeuwijk blijkt dat dit beleid in de nieuw gevormde gemeente zal worden voortgezet. Voor het terrein is een bureauonderzoek uitgevoerd, waaruit is gebleken dat de bodem bestaat uit oeverafzettingen van rivierklei en zavel. Voor het gebied geldt een hoge verwachting voor middeleeuws en later materiaal en een middelhoge verwachting voor de perioden ijzertijd en romeinse tijd (Leijnse 2006). Aansluitend is dan ook een booronderzoek uitgevoerd, waarbij zes boringen zijn geplaatst (een boordichtheid van 17 boringen per hectare). De boringen zijn verspreid over het terrein uitgevoerd. Het gebied bleek in het noorden sterk verstoord te zijn met puin en recente baksteenfragmenten. Hieronder bleken natuurlijke lagen aanwezig te zijn. Er zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen en eveneens zijn er geen cultuurlagen in de boor waargenomen. Nader archeologisch onderzoek is niet nodig