Een archeologisch bureau-onderzoek en inventariserend veldonderzoek (IVO) door middel van boringen, aan de Horsterweg te Leunen, gemeente Venray (L.): ARC-Rapporten 2007-3

In opdracht van Mts.Willems heeft Archaeological Research en Consultancy (ARC bv) te Leunen een verkennend archeologisch onderzoek uitgevoerd. De aanleiding voor dit onderzoek wordt gevormd door de geplande nieuwvestiging van een intensieve veehouderij, met in eerste instantie de bouw van een stal van circa 40X80 m, centraal op de oostelijke helft van het perceel. In de toekomst wordt mogelijk voor een bedrijfswoning geopteerd en wordt er een tweede stal naast de huidige gerealiseerd. Voorafgaand aan het veldwerk is op 12 december 2006 een voorbereidende bureau-studie verricht door drs. B. Silkens. Het inventariserend veldonderzoek (IVO) door middel van een geo-archeologisch verkennend booronderzoek en waar mogelijk een aanvullende oppervlaktekartering vond plaats op 21 december 2006 door drs. B. Silkens en ing. M.C. Botermans. Tijdens het verkennend booronderzoek werd vastgesteld dat het oorspronkelijke bodemprofiel op de onderzoekslocatie zeer goed geconserveerd is. De aanwezigheid van een intacte podzol, afgedekt door een dun esdek, toont aan dat er op de locatie doorheen de tijd geen ernstige bodemverstorende activiteiten hebben plaatsgevonden die mogelijk aanwezige archeologische resten kunnen hebben aangetast. Recente ploegactiviteiten hebben enkel de bovenste 30 cm van de es verploegd, maar hebben geen schade toegebracht aan de onderliggende A-horizont. Oude loopvlakken kunnen daarom nog intact worden aangetroffen. Naast deze goede conservering werden in een groot aantal boringen archeologische indicatoren als houtskool en aardewerk gevonden. Een deel hiervan is afkomstig uit het esdek, dat van elders is aangevoerd en dus geen indicatie is voor de aanwezigheid van bewoning uit de Late Middeleeuwen-Nieuwe Tijd op deze locatie. Op een dieper niveau, met name in de A- en E-horizont, werden ook kleine fragmenten aardewerk aangetroffen. Dit duidt op archeologische indicatoren uit een periode voorafgaand aan de laatmiddeleeuwse es. De kleine aardewerkfragmenten laten helaas geen nadere datering toe, maar op basis van het vooronderzoek en de in de omgeving bekende vondstmeldingen behoort een datering in Brons- IJzer- of Romeinse Tijd en zelfs Neolithicum tot de mogelijkheden. Uit de onmiddellijke omgeving zijn, naast losse vondstmeldingen en vrij vage beschrijvingen van IJzertijd sporen en een graf uit de Late Bronstijd-Vroege IJzertijd, geen specifieke monumenten of archeologische structuren bekend. Over de precieze aard van de vondsten, aangetroffen tijdens het verkennend booronderzoek, kan dan ook geen uitspraak worden gedaan. Ook is het moeilijk een specifieke 'vondstrijke' zone af te bakenen aangezien het vondstmateriaal verspreid over het terrein werd aangetroffen (boring 1, 7 en 14)