Molenstraat 2, Doornenburg, gemeente Lingewaard: een bureau- en inventariserend veldonderzoek in de vorm van boringen: Bureau voor Archeologie Rapport 306

Het plangebied bestaat uit een noordelijk deel van 1.580 m 2 en een zuidelijk deel van 2.435 m2. In het zuidelijke deel zijn op dit moment geen werkzaamheden voorzien. In het kader van de bestemmingsplanwijziging wil de initiatiefnemer laten onderzoeken of de dubbelbestemming archeologie kan vervallen, zodat in de toekomst eventuele bouwactiviteiten plaats kunnen vinden zonder beperkingen op het vlak van archeologie. In het noordelijke plandeel is de bouw van twee woningen voorzien. Het plangebied ligt in het Utrechts – Gelders rivierengebied op de Zandvoortse beddinggordel. Hierop kunnen archeologische resten uit de Bronstijd en recenter aanwezig zijn. Uit kaarten blijkt dat sinds het begin van de 19 e eeuw tot midden 20 e eeuw geen bebouwing in het plangebied aanwezig is. De bebouwing in het zuidelijke plandeel is uit de tweede helft van de 20 e eeuw. Archeologische resten uit de Nieuwe tijd worden daarom niet verwacht. In dit onderzoek zijn acht boringen geplaatst, gelijk verdeeld over de twee plandelen. Het bodemprofiel bestaat uit oeverafzettingen (klei) op beddingafzettingen (zand). De top van het zandpakket ligt tussen 125 en 265 cm -mv (825 en 982 cm -mv). De top van de oeverafzettingen is tot een diepte variërend van 30 tot 75 cm -mv omgewerkt door landbewerking (ploegen) en bouwactiviteiten. De bouwvoor is ontwikkeld sinds de ontginning en wordt jaarlijks omgeploegd. In het zuidelijke plandeel is in de 20 e eeuw de bodem omgewerkt bij bouwactiviteiten. Er zijn houtskoolspikkels aanwezig in boorprofielen 6 (in de oeverafzettingen) en in boorprofiel 8. Deze kunnen wijzen op de aanwezigheid van archeologische resten, maar kunnen ook door natuurlijke processen in de bodem zijn terechtgekomen, bijvoorbeeld doordat het meegevoerd is met stromend water. Aangezien andere archeologische indicatoren ontbreken wordt de houtskool niet als aanwijzing voor de aanwezigheid van archeologische resten beschouwd. Bureau voor Archeologie adviseert het plangebied vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkeling