Sporen en vondsten uit de late middeleeuwen en nieuwe tijd te Roelofarendsveen: AB Roelofarendsveen Noordeinde 176

Archeologisch Onderzoek Leiden heeft in de opdracht van de gemeente Kaag en Braassem een archeologische begeleiding uitgevoerd van de sloop- en graafwerkzaamheden van de Mariaschool te Roelofarendsveen. Aanleiding is de geplande nieuwbouw op deze locatie. Bureauonderzoek van o.a. historische kaarten heeft uitgewezen dat er archeologische resten uit de late middeleeuwen en nieuwe tijd in het plangebied aanwezig kunnen zijn. Het plangebied ligt namelijk direct ten westen van een historische ontginningsas. De begeleiding van de sloop- en graafwerkzaamheden in drie werkputten aan de westzijde van het plangebied hebben uitgewezen dat de ontgravingsdiepte (circa 1,5 m – NAP) tot in een geroerde veenlaag reikt. In de veraarde top van deze laag zijn sporen van een west-oost georiënteerde sloot gevonden. Vondsten uit de opvulling van de sloot geven aan dat deze (vermoedelijk kort) voor de bouw van de school in de 20e eeuw is gedempt. Uitgaande van historische kaarten is (een voorganger van de) de sloot mogelijk terug te voeren op de verkaveling uit de nieuwe tijd of zelfs de late middeleeuwen. De enige resten uit deze laatste periode bestaan uit scherven roodbakkend aardewerk in de geroerde veenlaag. Uitgaande van deze context is echter niet uit te sluiten dat de scherven van elders zijn aangevoerd. In het noordwesten is in een diep aangelegde werkput (2,0 m – NAP; circa 0,5 m dieper dan de verwachte ontgravingsdiepte) een tweede veenlaag onder de geroerde laag aangetroffen. In de top van deze laag bevonden zich de onderste resten van vier staken. De tweede veenlaag met staken blijkt afgetopt te zijn door afgravingen. De ouderdom van deze resten is onbekend; begeleidende vondsten ontbreken. Uit besprekingen tussen de betrokken partijen bleek dat de rest van de geplande sloop- en graafwerkzaamheden van funderingen in het westen niet dieper zouden reiken dan de geroerde veenlaag met recente sporen en vondsten. De geplande sloop van de bestrating in het oosten van het plangebied zou zelfs niet dieper reiken dan het onderliggende, recente ophoogzand. Op dit niveau zijn geen archeologische waarnemingen te verwachten. Daarom is in overleg besloten om af te zien van verdere begeleiding