Archeologisch bureau- en verkennend veldonderzoek door middel van boringen Nieuweweg- Reinaldstraat te Valkenburg.: AM13189

In januari 2014 is door Aeres Milieu een archeologisch bureau- en verkennend booronderzoek uitgevoerd voor de locatie Nieuweweg-Reinaldstraat te Valkenburg. Dit bureauonderzoek heeft geresulteerd in een specifiek verwachtingsmodel voor deze locatie. Aan de hand van deze gegevens kunnen vervolgens adviezen over de aanwezige archeologische resten en/of vervolgtraject worden opgesteld. Op basis van de bekende gegevens omtrent archeologische waarden in het gebied en geografische ligging moet worden geconcludeerd dat voor het plangebied een middelhoge verwachting geldt voor de gehele vroege prehistorie. In de directe omgeving van het plangebied werd gedurende het paleolithicum tot en met het neolithicum op grote schaal vuursteen gewonnen. Dit blijkt uit twee geregistreerde monumenten en vele vuursteenvondsten. Door de ligging in een droogdal, ontstaan door erosieprocessen, was het plangebied waarschijnlijk echter minder geschikt voor bewoning. Vondsten uit de brons- en ijzertijd komen in de omgeving van het plangebied niet of nauwelijks voor. Derhalve geldt een middelhoge verwachting voor deze periodes, eventuele resten kunnen niet worden uitgesloten. De Romeinse tijd daarentegen is beter vertegenwoordigd in de omgeving. Daarnaast is Valkenburg gelegen nabij de Via Belgica, die de Franse kust met het Duitse Rijnland verbond. Voor de Romeinse tijd geldt dan ook een middelhoge verwachting. Voor de vroege middeleeuwen zijn weinig gegevens bekend, voor de late middeleeuwen tot en met de nieuwe tijd echter des te meer. Zo ontstond in de 11e eeuw de hoogteburcht Kasteel Valkenburg en werd in de loop van de late middeleeuwen de stad ommuurd. In de omgeving van het plangebied werden veel restanten uit deze periode aangetroffen. Daarnaast grenst het plangebied aan de oude stadskern van Valkenburg. Voor het plangebied geldt derhalve een hoge verwachting voor de late middeleeuwen tot en met de nieuwe tijd. Op basis van de resultaten van het bureau- en booronderzoek kan worden gesteld dat er ter plaatse van boring 6, onder het colluvium mogelijk sprake is van een archeologisch interessant niveau. Dit geldt ook voor de boringen 1 en 3, hier is op een diepte van gemiddeld 2,0 meter sprake van een ondoordringbare laag of object. Centraal in het plangebied is de bodem afgetopt ten behoeve van de huidige bebouwing waardoor verstoord is tot in de natuurlijke ondergrond. Het uitgangspunt van het onderzoek is een maximale verstoring van 1,5 meter –mv. Dit heeft tot gevolg dat de voorgenomen ingreep geen invloed heeft op het potentieel aanwezige archeologische niveau. Echter wordt wel geadviseerd dat het plangebied middels het bestemmingsplan wordt beschermd indien de verstoringen dieper reiken. Hierbij kan voor de zone rond boring 6 een ontheffing worden gesuggereerd tot 1,5 meter –mv (180 centimeter + 30 centimeter buffer). Dit geldt ook voor boringen 1 en 3. Hier kan de ontheffing echter tot 1,7 meter worden aangegeven (200 centimeter + 30 centimeter buffer). Indien de verstoringen deze diepten overschrijden, is een vervolgonderzoek aan te bevelen. Een dergelijk vervolgonderzoek kan plaatsvinden in de vorm van een proefsleuvenonderzoek. Echter, gezien de versnipperde aard van het terrein, kan dit ook in de vorm van een archeologische begeleiding conform protocol opgraven