Archeologisch bureauonderzoek & Inventariserend Veldonderzoek, karterende fase Nieuwedijk 1, Slijk-Ewijk Gemeente Overbetuwe

Uit het bureauonderzoek blijkt dat het plangebied is gelegen op de overgang van een meandergordel van de Ressen in het noorden naar een meandergordel van de Waal in het zuiden. Op basis hiervan worden in het noorden van het plangebied archeologische resten verwacht vanaf de Bronstijd. Deze resten worden verwacht vanaf het maaiveld tot in de top van het zand, waarvan het niveau afloopt van ongeveer 1,0 m –mv in het noorden van het plangebied tot meer dan 3,0 m –mv in het zuiden. Eventuele aan te treffen resten kunnen mogelijk in verband gebracht worden met de vindplaatsen die in de directe omgeving van het plangebied zijn aangetroffen. De kans op het aantreffen van resten van langdurige bewoning in het plangebied is klein, aangezien er geen sprake is van een oude woongrond. Resten van kortstondige bewoning of andere vormen van landgebruik zijn wel mogelijk. Deze resten kunnen bestaan uit grondsporen zoals kuilen en paalkuilen, structuren als gebouwplattegronden en uit anorganische artefacten als aardewerk, glas en bouwmateriaal. Organische materialen en metaal zullen gezien de lage grondwaterspiegel alleen goed bewaard zijn gebleven in diepe sporen. Het is niet bekend in hoeverre het gebruik als akkerland in het verleden en de realisatie van de kassen in het plangebied voor verstoringen hebben gezorgd. Tijdens het veldonderzoek zijn verdeeld over het plangebied zes boringen gezet met een diepte van 3,0 m. Het plangebied ligt op zuidrand van de stroomrug van Ressen Phase D. Het zandlichaam van de stroomrug eindigt tussen boringen 3 en 2, de oeverwal die het zandlichaam bedekt reikt echter nog verder naar het zuiden dan boring 2. In de oeverwalafzettingen van de stroomrug zijn verschillende archeologische indicatoren aangetroffen. Op basis van deze indicatoren wordt verondersteld dat er in het plangebied een archeologische vindplaats voorkomt die dateert vanaf de Bronstijd tot in de Romeinse tijd – Late Middeleeuwen. Deze vindplaats is aanwezig vanaf een diepte van ongeveer 60 cm –mv tot ongeveer 130 cm –mv, tussen ongeveer 7,5 en 8,3 m NAP