Rotterdam Hordijk Zuidpunt. Een bureauonderzoek en verkennend inventariserend veldonderzoek door middel van grondboringen: BOORrapporten 584

Uit het bureauonderzoek, waarbij onder meer is gekeken naar de historische situatie, de bodemopbouw ter plaatse en de bekende archeologische waarden in (de omgeving van) het plangebied, komt naar voren dat voor het gehele plangebied een redelijk hoge tot hoge archeologische verwachting voor vindplaatsen uit het Mesolithicum, het Neolithicum, de IJzertijd, de Romeinse tijd, de Middeleeuwen en de Nieuwe tijd geldt. De Wester Hordijk gaat mogelijk terug op een oudere voorganger die deel uitmaakte van de oude middenkade van de Riederwaard (13e eeuw), die in de 14e eeuw overstroomde. Uit het verkennend inventariserend veldonderzoek blijkt het diepst aangeboorde pakket in het plangebied te bestaan uit een veenpakket behorend tot de Formatie van Nieuwkoop. Het veenpakket ligt op een diepte vanaf 2,65 m - NAP (2,15 m - mv). Vanaf gemiddeld 1,87 m - NAP (1,53 m - mv) is er een overstromingsdek aangetroffen, behorend tot de Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren. Het overstromingsdek is gevormd tussen 1373, het jaar van de overstroming van de Riederwaard, en 1432, de aanleg van de Polder Dirk Smeetsland. Hierop is een antropogeen pakket met fragmenten puin aangetroffen, dat uit twee delen bestaat. Het onderste deel is minimaal 74 cm dik. De top ligt op een gemiddelde diepte van 0,93 m - NAP (0,59 m - mv). Dit deel van het pakket hangt mogelijk samen met de dijk en de boerderijen die daar langs stonden. Het daarop liggende deel van het lijkt van recenter datum en is minimaal 45 cm dik; ook hier is veel puin in aanwezig en in de boringen 9 t/m 15 is het puin zelfs ondoordringbaar. Het is mogelijk ontstaan ten tijde van de sloop van de bebouwing. Behalve baksteenpuin zijn er fragmenten steenkool en kiezels aangetroffen in het antropogene pakket