Nieuwe Molstraat 2a, gemeente Den Haag: Bureauonderzoek archeologische waarden

Er is in het plangebied grote kans op archeologische resten vanaf de 14de eeuw en later. Daardoor bestaat er een grote kans dat bij de sloop van de huidige opstallen en de aanleg van de nieuwe funderingen deze eventuele archeologische waarden vernietigd zullen worden. Geadviseerd wordt om verder archeologisch onderzoek in het gebied uit te voeren. Gezien de fysieke belemmeringen, namelijk de geringe grootte van het plangebied in combinatie met de aanwezige ondergrondse huidige opstallen, wordt een archeologische begeleiding geadviseerd. Daarvoor moet de sloop van de opstallen worden gefaseerd in een bovengronds en een ondergronds deel. Het ondergrondse deel moet worden gesloopt onder archeologische begeleiding, uitgevoerd als een inventariserend veldonderzoek proefsleuven. Het doel hiervan is om de gespecificeerde verwachting te toetsen en aan te vullen en de behoudenswaardigheid van de vindplaats vast te stellen. Tijdens de begeleiding dient het bevoegd gezag te besluiten of op basis van de voorlopige resultaten de vindplaats behoudenswaardig is en of de begeleiding opgewaardeerd dient te worden tot een definitieve opgraving. Dat wil zeggen dat de archeologische waarden, voor zover bedreigd door de grondwerkzaamheden, dan ex situ worden veiliggesteld. Het kan echter ook zijn dat op basis van de resultaten van de begeleiding blijkt dat het plangebied geen behoudenswaardige archeologie kent en het per direct vrij wordt gegeven ten behoeve van de grondwerkzaamheden