Archeologische Rapporten Oranjewoud 2009/29. Bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek koppelleiding Tilburg - opjager Kaatsheuvel (Loon op Zand).

Op grond van het bureauonderzoek is geconcludeerd dat binnen het grootste gedeelte van het plangebied, dat bestaat uit dekzandruggen en mogelijk overdekt zijn door een plaggendek, er een (middel)hoge trefkans op archeologische resten geldt. In een aantal gebieden hebben waarschijnlijk afgravingen plaatsgehad waardoor de trefkans op archeologische resten als laag wordt gezien. Het booronderzoek is uitgevoerd op maandag 2 en woensdag 4 maart 2009. De boringen zijn gezet met een Edelmanboor met een diameter van 10 cm tot een diepte van maximaal 2,0 m -mv. De boringen zijn gezet in de zones met een (middel)hoge verwachtingswaarde en waar bodemverstorende werkzaamheden zijn gepland. Er is niet geboord op die delen van het tracé die door middel van een gestuurde boring zullen worden aangelegd. De boringen zijn gezet met een onderlinge afstand van 50 m. Concreet betekent dit dat in totaal 64 boringen zijn gepland, waarvan er 61 daadwerkelijk konden worden gezet. Het verkennend booronderzoek heeft aangetoond dat de kans op de aanwezigheid van (intacte) archeologische waarden binnen het plangebied laag kan worden ingeschat wel om de volgende redenen: 1. Het bodemprofiel is bijna overal tot in de C-horizont verstoord, wat betekent dat eventueel aanwezige archeologische resten zullen zijn verstoord of vernietigd; 2. Er zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen die wijzen op de aanwezigheid van een vindplaats binnen het plangebied; 3. Binnen of in de zeer directe nabijheid van het plangebied zijn meerdere leidingen aanwezig, waarvan enkele zijn aangelegd binnen een brede sleuf, waarbij de bodem ernstig is verstoord; 4. De aan te leggen leiding zal parallel aan bestaande gas- en waterleidingen worden aangelegd; 5. Het bodemprofiel in de zones die niet zijn onderzocht omdat hier de leiding door middel van een gestuurde boring wordt aangelegd en de zones die vanwege eerdere afgravingen een lage archeologische waarde hebben meegekregen, zal naar verwachting niet afwijken of zelfs sterker verstoord zijn dan het aangetroffen bodemprofiel. Daarom is aanbevolen geen nader (karterend) onderzoek uit te (laten) voeren, en het plangebied voor wat betreft archeologie vrij te geven