Een Inventariserend Archeologisch Veldonderzoek in Plangebied Oosterbroek 1 te Eelde

Op 17 mei 2004 is op het terrein van revalidatiecentrum Hoog Hullen te Eelde, gemeente Tynaarlo, een inventariserend archeologisch veldonderzoek uitgevoerd. Het plangebied bevindt zich aan de zuidoostkant van Eelde, bij Oosterbroek nummer 1. Het ongeveer 2,8 hectare grote terrein bestaat uit een tuin met voetbalveld, moestuin, boomgaard en bos. Het gebied ligt ongeveer 2,5 meter boven NAP. De bodem van het plangebied bestaat uit een laarpodzolgrond met lemig fijn zand (classificatie bodemkaart cHn23 met grondwatertrap VI: gemiddelde hoogste grondwaterstand tussen de 40 en 80 cm en gemiddelde laagste grondwaterstand meer dan 120 cm beneden het maaiveld). Fysisch geografisch gezien maakt het onderzochte gebied deel uit van een zandrug bestaande uit dekzandafzettingen zonder grondmorene of premorenaal zand binnen 120 cm onder het maaiveld (classificatie fysisch geografische kaart Drenthe Nr1). Uit het plangebied zelf zijn geen vondstmeldingen aanwezig in het Centraal Archeologisch Archief (CAA) en het Centraal Monumenten Archief (CMA) van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB). Binnen een halve kilometer ten noordoosten van het plangebied bevond zich de voormalige havezate Oosterbroek. Deze havezate is op de kadastrale kaart van 1830 nog aangegeven, maar sindsdien afgebroken [ARCHIS-nummers 12B-010 en 10021]. Verder wordt de ligging van een grafheuvel uit de periode NeoHthicum-bronstijd gemeld op ongeveer een kilometer ten noordwesten van Oosterbroek 1 [datering 5300-800 v.C; ARCHIS-nummer 12B-013]. Dit onderzoek werd uitgevoerd in opdracht van de Dr. Kuno van Dijk Stichting, vertegenwoordigd door de heer drs. R. Barels. De aanleiding tot het onderzoek is de geplande nieuwbouw op het perceel. De Indicatieve Kaart voor Archeologische Waarden (IKAW) geeft voor dit gebied een middelhoge tot hoge archeologische verwachting. Het doel van het onderzoek is vast te stellen of in het plangebied nog onverstoorde archeologische grondsporen verwacht kunnen worden. Hiertoe is de bodem onderzocht op een eventueel aanwezige cultuurlaag en op archeologische voorwerpen