Plangebied Hoeve 7 te Gassel, gemeente Grave; archeologisch vooronderzoek: een inventariserend veldonderzoek proefsleuven: GASHO2

In opdracht van de heer Derks heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau op 11 februari 2011 aan Hoeve 7 een inventariserend veldonderzoek in de vorm van proefsleuven uitgevoerd in verband met de toekomstige bouw van vier woningen. Binnen het plangebied werden op basis van de resultaten van het vooronderzoek (Hagens & Leuvering, 2009; Van de Velde, 2009) nederzettings¬resten van jager-verzamelaars (Laat Paleolithicum en Mesolithicum) en landbouwers (periode Neolithicum-Vroege Middeleeuwen) verwacht. Het primaire doel van dit onderzoek was het toetsen en aanvullen van deze gespecificeerde archeologische verwachting voor het onderzochte gebied, waarbij het in eerste instantie ging om het (al dan niet) vaststellen van de aanwezigheid van archeologische grondsporen. Voorts diende het onderzoek zich te richten op de aard, omvang, datering, kwaliteit (gaafheid en conservering) en diepteligging van eventueel aanwezige archeologische grondsporen en resten. Het plangebied ligt in een golvende dekzandvlakte. De bodem bestaat in het plangebied uit hoge bruine enkeerdgronden, waarvan de dikte van het esdek varieert van 45 tot 95 cm. Onder het esdek zijn (resten van) zowel een mineralogisch rijkere moderpodzol als van een mineralogisch armere haarpodzol aangetroffen. Mogelijk is dit verschil in bodemvorming te wijten aan een combinatie van hydrologie en de aanwezigheid van (mineralogisch rijker) rivierduinzand in de oorspronkelijke lokale depressies in het dekzandlandschap. In het armere dekzand heeft zich vervolgens een haarpodzol ontwikkeld, in het rivierduinzand een moderpodzol. In het kader van het proefsleuvenonderzoek zijn vier proefsleuven gegraven. Er zijn hierin geen nederzettingsresten van jager-verzamelaars of landbouwers aangetroffen, noch andere behou¬denswaardige archeologische sporen. De aangetroffen sporen betroffen een (sub)recente kuil in put 4 (aangetroffen in het esdek) en (sub)recente verstoringen in put 3. De verzamelde vondsten, voornamelijk uit het esdek, wijzen niet op een vindplaats in het plangebied, maar kunnen geïnter¬preteerd worden als bemestingsaardewerk. Een scherf uit de IJzertijd en mogelijk een Romeinse scherf wijzen op vindplaatsen uit deze perioden in de (directe) omgeving van het plangebied. Omdat tijdens het proefsleuvenonderzoek geen behoudenswaardige vindplaats is aangetroffen, wordt geadviseerd om het plangebied ten aanzien van de geplande nieuwbouw vrij te geven