Aanvullend Archeologisch Onderzoek in het tracé van de Betuweroute, vindplaats 28, Geldermalsen/Knooppunt B-Voetakker: RAM 29

Op verzoek van de Nederlandse Spoorwegen Railinfrabeheer Managementgroep Betuweroute heeft de Rijksdienst voor het Oudheidkundig bodemonderzoek (ROB) een Aanvullend Archeologisch Onderzoek uitgevoerd in de gemeente Geldermalsen. Object van het onderzoek was vindplaats Knooppunt B-Voetakker, direct ten noorden van de A15, bij Zetten. Deze vindplaats is in 1994 ontdekt door de Stichting Regionaal Archeologisch Archiverings Project tijdens een boorcampagne. Eind 1996 heeft een aanvullende prospectie plaatsgevonden om de begrenzing van de vindplaats beter vast te kunnen stellen. De vindplaats ligt in het tracé van de Betuweroute en wordt door de aanleg van het cunet bedreigd. Het doel van het AAO was inzicht te verkrijgen in de datering, de aard en de kwaliteit ten behoeve van een definitieve waardering. Daartoe zijn zes werkputten aangelegd, die 58 m2 omvatten. In totaal is 2 m3 van de vondstlaag onderzocht, die volledig gezeefd is over een zeef met een maaswijdte van 4 mm. In de periferie is de vondststrooiing machinaal onderzocht, waarbij nog eens 0,4 m3 is gezeefd. De kern van de vindplaats ligt op crevasseafzettingen boven komafzettingen en heeft een omvang van 20 x 40 m. Het gedetermineerde aardewerk dateert grotendeels uit de Vroege Midden-Bronstijd (HVS 1). De grote hoeveelheid verbrande klei doet vermoeden dat hier ooit een gebouw heeft gestaan dat verbrand is, waarna de bewoning ter plaatse beëindigd is. In put 1 zijn verder grondsporen (waarschijnlijk paalgaten) aangetroffen, die vermoedelijk als gebouwsporen geïnterpreteerd kunnen worden. Hoefafdrukken van runderen die zijn aangetroffen boven de vondstlaag in de periferie van de nederzetting, wijzen op een gebruik van het terrein als weidegebied. De vondsten die tijdens het AAO gedaan zijn bestaan uit: aardewerk, vuursteen, natuursteen, verbrande klei (waaronder huttenleem) en verbrand en onverbrand bot. Daarnaast zijn enkele bijzondere vondsten gedaan, zoals een kraaltje van aardewerk, een lepelvormig voorwerp van aardewerk en een bijl van gewei. Over het algemeen is het materiaal sterk gefragmenteerd. De aanwezige verkoolde en onverkoolde botanische macroresten bieden redelijk goede onderzoeksmogelijkheden. Vindplaats 28 is behoudenswaardig op basis van de zeer goede conservering en gaafheid. Daarnaast betreft het een zeer zeldzame vindplaats vanwege de korte tijdsdiepte (HVS 1) en de hoge landschappelijke en archeologische contextwaarde