Een archeologisch bureau-onderzoek voor een agrarisch terrein langs de A12 te Bleiswijk, gemeente Lansingerland (Z.-H.)

Op basis van de bij het bureau-onderzoek verkregen informatie kan een archeologisch verwachtingsmodel voor het plangebied worden opgesteld. Uit de gegevens blijkt dat de kans dat er bij de bodemverstorende ingrepen archeologische vindplaatsen worden verstoord minimaal is. Volgens de IKAW is de trefkans laag. Er zijn geen vondstmeldingen of waarnemingen gedaan en er zijn geen archeologische monumenten aanwezig op of rond het plangebied. Vanaf ca. 8.000 v. Chr. tot in de Middeleeuwen was het gebied ongeschikt voor bewoning. Het plangebied is gesitueerd in de Overbuurtsche Polder. Deze polder staat op de kaart van Joan Blaeu en is daarom voor 1665 aangelegd. Het plangebied is op deze kaart niet bebouwd. Kaarten uit de eerste helft van de 19e eeuw en het begin van de 20e eeuw geven een zelfde beeld. Uit gegevens die via Archis zijn verkregen blijkt dat het pleistocene zand, waarop archeologische vindplaatsen aanwezig kunnen zijn, zich op 12 - 16 m beneden NAP bevindt.6 De bodemverstorende ingrepen zullen echter niet dieper zijn dan 3 m -mv. Al deze gegevens leiden tot de conclusie dat voor het plangebied geen aanvullend archeologisch onderzoek nodig is. Het plangebied mag derhalve worden vrijgegeven. Wanneer bij de uitvoering van de werkzaamheden onverhoopt archeologische resten worden aangetroffen, dan dient hiervan direct melding te worden gemaakt bij het bevoegd gezag, de provincie Zuid-Holland