Archeologisch bureau- en verkennend veldonderzoek, door middel van boringen Kranestraat 90 te Horst (AM13046)

Op 4 juni 2013 is door Aeres Milieu een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd voor de locatie aan de Kranestraat 90 te Horst. In dit bureauonderzoek is een specifiek archeologisch verwachtingsmodel opgesteld. Uit het bureauonderzoek bleek dat het plangebied slechts ten dele zeker verstoord zou zijn. In combinatie met de archeologische verwachting bleek het noodzakelijk een verkennend booronderzoek uit te voeren. Op 5 juni 2013 is dit booronderzoek uitgevoerd en aan de hand van deze gegevens samen kunnen vervolgens een waardestelling en adviezen over de aanwezige archeologische resten, of vervolgtraject worden opgesteld. Op basis van bekende gegevens omtrent archeologische waarden en de geografische ligging wordt geconcludeerd dat er een middelhoge verwachting geldt voor archeologische resten uit de periode mesolithicum tot neolithicum. Dit wordt mede bepaald aan de hand van de aantrekkelijke omgeving welke bepaald wordt door dekzandruggen en beekdalen. Echter, gezien de kwetsbaarheid van dit soort type vindplaatsen, de vroegere agrarische activiteiten en plaatsing van de fundering op verschillende locaties zullen eventueel aanwezige resten uit bovengenoemde perioden niet meer in-situ aanwezig zijn. Voor resten vanaf het neolithicum tot en met de ijzertijd geldt een hoge archeologische waarde. In de omgeving is een grafveld aangetroffen welke gedateerd is tot de vroege ijzertijd. Echter zijn er tot nu toe geen bewoningsresten aangetroffen die bij deze grafvelden zouden kunnen horen. Het gegeven dat er slechts enkele losse vondsten bekend zijn uit de periode van de Romeinse tijd en de vroege middeleeuwen kan er op wijzen dat de omgeving in die tijd te nat is geweest voor bewoning. Dit is tevens bekend van onderzoeken uit de omgeving van het plangebied. Daarnaast bestaat het beeld dat in het Maasdal in de vroege middeleeuwen een depopulatie plaatsvond (Renes 1999). Mede hierom is de verwachting voor het aantreffen van resten uit deze periode laag. Met de grootschalige (veen)ontginningen in de late middeleeuwen en nieuwe tijd neemt de activiteit toe in de omgeving van het plangebied. Hoewel het plangebied in het buitengebied is gelegen, zullen er nog activiteiten van agrarische aard plaatsgevonden hebben. Ook dateert de Kranestraat volgens de kaart van Renes van vóór 1806. Er geldt voor resten uit de middeleeuwen en nieuwe tijd een middelhoge verwachting. Om deze verwachting te toetsen was het noodzakelijk een verkennend booronderzoek uit te voeren. Uit de historische bronnen en de bouwtekeningen blijkt dat enkele delen per definitie tot 70 cm verstoord zullen zijn. Echter voor de overige delen geldt de mogelijkheid dat de bodem nog niet volledig verstoord zal zijn. Gezien de opgestelde verwachting bestaat de kans dat archeologische resten nog in-situ aangetroffen kunnen worden. Uit het verkennend booronderzoek is gebleken dat de bodem grotendeels verstoord is. Door de tot in de C-horizont reikende verstoringen zullen de eventueel aanwezige kwetsbare prehistorische vindplaatsen zijn opgenomen in de A-horizont. Waar dit niet het geval was, werd in de boringen een beekeerdgrond aangetroffen. Er heeft zich geen bodem gevormd kunnen worden ten gevolge van een zeer hoge grondwaterstand. De natte bodem zal niet aantrekkelijk geweest zijn voor permanente bewoning. Op basis van deze gegevens kan de verwachting voor het in-situ aantreffen van archeologische resten uit alle perioden bijgesteld worden naar laag. Het plangebied heeft weinig potentie voor het aantreffen van archeologische resten. Het advies luidt dat verder archeologisch onderzoek niet noodzakelijk wordt geacht