Rotterdam Kleinpolder Zuid West. Een bureauonderzoek en een verkennend inventariserend veldonderzoek door middel van grondboringen: BOORrapporten 555

Uit het bureauonderzoek, waarbij onder meer is gekeken naar de historische situatie, de bodemopbouw en de bekende archeologische waarden in (de omgeving van) het plangebied, is gebleken dat er voor het plangebied een redelijk hoge tot hoge archeologische verwachting geldt voor met name vindplaatsen uit de IJzertijd, de Romeinse tijd en de Late Middeleeuwen. Deze verwachting komt mede voort uit de eventuele aanwezigheid van geul- en oeverafzettingen van voorlopers van de Schie in de ondergrond van het plangebied. De bodem in het plangebied is opgebouwd uit holocene brak- en zoetwaterafzettingen van de Formatie van Naaldwijk (Laagpakket van Wormer) en/of de Formatie van Echteld. Deze worden afgedekt door een veenpakket (Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket). Boven het veen liggen overstromingsafzettingen van het Laagpakket van Walcheren (Formatie van Naaldwijk). Op een aantal boorlocaties ligt direct op het veen een humeuze kleilaag, die mogelijk een vroege fase binnen het Laagpakket van Walcheren representeert. Deze gaat over in de jongere afzettingen, waarvan de top nog slechts in twee boringen intact lijkt. In deze boringen is een bouwvoor aanwezig. Naast een bouwvoor is in vier boringen geroerde grond aangetroffen die als gedempte ingraving of sloot is geïnterpreteerd. Deze ingravingen dateren mogelijk uit dezelfde periode als de bouwvoor. In de overige boringen is de top van het Laagpakket (sub)recent vergraven en in een aantal boringen is de bodem verstoord tot in het veen. Aan het maaiveld ligt een opgebracht pakket, bestaande uit sterk siltige tot zandige klei of zwak siltig zand met zand-, klei- en/of veenbrokken. De ingravingen, de bouwvoor en het opgebrachte pakket aan het maaiveld bevatten fragmenten baksteen en enkele fragmenten metaal. Al het materiaal dateert uit de 19e eeuw of later. Er is geen sprake van behoudenswaardige archeologische vondsten of sporen. In de natuurlijke afzettingen zijn geen verdere aanwijzingen aangetroffen die kunnen duiden op de aanwezigheid van archeologische waarden in het plangebied binnen de maximale boordiepte van 10,08 m - NAP. Concluderend kan gesteld worden dat de kans zeer klein is dat bij de geplande werkzaamheden in het plangebied archeologische waarden verstoord zullen worden binnen de maximale boordiepte van 10,08 m - NAP (8 m -mv). Opgemerkt wordt dat de heiwerkzaamheden dieper reiken dan het onderzochte bodemtraject. De kans is echter klein dat hierdoor archeologische waarden in die mate verstoord worden dat eventueel noodzakelijk toekomstig onderzoek in het plangebied niet meer mogelijk is