Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterende fase Eerlandsestraat 14 te Azewijn

Uit onderhavig onderzoek blijkt dat zich in het plangebied zowel archeologische waarden uit de IJzertijd als de (Late-)Middeleeuwen tot Nieuwe tijd kunnen bevinden. Deze waarden bevinden zich zeer dicht op het maaiveld. Wanneer de geplande graafwerkzaamheden dieper reiken dan het maaiveld kunnen dan ook eventueel aanwezig archeologische resten verloren gaan. Archeodienst BV adviseert een vervolgonderzoek in de vorm van een proefsleuvenonderzoek om vast te stellen of in het te verstoren oppervlak binnen het plangebied archeologische resten aanwezig zijn en zo ja, welke waardering hieraan gegeven kan worden. Voor dit proefsleuvenonderzoek is een Programma van Eisen (PvE) noodzakelijk dat is goedgekeurd door de bevoegde overheid. In dit PvE worden de werkwijze en de randvoorwaarden van het proefsleuvenonderzoek vastgelegd. Op de kaart uit 1822 is ter hoogte van de huidige boerderij (gebouwd in 1968) reeds bebouwing zichtbaar. De aanwezigheid van deze bebouwing kan duiden op één of meerdere voorgangers die terug kunnen gaan tot in de Late-Middeleeuwen. Aangezien de opdrachtgever zelf woonachtig is in de huidige boerderij zal de sloop later plaatsvinden dan de nieuwbouw en zal eerst het proefsleuvenonderzoek plaatsvinden. Indien de fundering van de huidige boerderij verwijderd wordt, adviseert Archeodienst BV om na het proefsleuvenonderzoek te beoordelen of een eventuele sloopbegeleiding zinvol is. Bovenstaand advies vormt een zogenaamd selectieadvies. Met nadruk wijst Archeodienst BV erop dat dit selectieadvies nog niet betekent dat reeds bodemverstorende activiteiten of daarop voorbereidende activiteiten kunnen worden ondernomen. De resultaten van dit onderzoek zullen eerst moeten worden beoordeeld door de bevoegde overheid (gemeente Montferland), die vervolgens een selectiebesluit neemt. Het uitgevoerde onderzoek is op zorgvuldige wijze verricht volgens de algemeen gebruikelijke inzichten en methoden. Het archeologisch onderzoek is erop gericht om de kans op het aantreffen dan wel vernietigen van archeologische waarden bij bouwwerkzaamheden in het plangebied te verkleinen. Aangezien het onderzoek is uitgevoerd door middel van een steekproef kan echter, op basis van de onderzoeksresultaten, de aan- of afwezigheid van eventuele archeologische waarden niet met zekerheid gegarandeerd worden. Indien bij graafwerkzaamheden archeologische waarden worden aangetroffen dienen deze conform de Monumentenwet 1988, artikel 53, bij de minister gemeld te worden