Een inventariserend archeologisch veldonderzoek te Orvelte, Mr. J.B. Kanweg 5

Op 5 augustus 2004 is aan de Mr. J.B. Kanweg 5 te Orvelte, gemeente Midden-Drenthe een inventariserend archeologisch veldonderzoek uitgevoerd. (RDcentrumcoördinaten 241,28/539,25; voor de ligging zie Figuur 1). Op de onderzoekslocatie zijn zeven grondboringen verricht. Het terrein Hgt ongeveer 17,1 m boven het NAP. De bodem van het plangebied bestaat uit een moerige podzolgrond met een zanddek van 15 tot 40 cm dik en keileem beginnend tussen 40 en 120 cm onder het maaiveld en tenminste 20 cm dik (classificatie bodemkaart zW px, met grondwatertrap V: gemiddelde hoogste grondwaterstand minder dan 40 cm en gemiddelde laagste grondwaterstand meer dan 120 cm beneden het maaiveld). Op de Geologische kaart van Nederland wordt de bodem van het gebied beschreven als dekzand (Formatie van Twente) dunner dan twee meter op grondmorene (Dr6). De Geomorfologische Kaart van Nederland omschrijft de bodem van het terrein als relatief hooggelegen vlakte van grondmorene bedekt met dekzand, al dan niet met welvingen (2M5). De Fysisch Geografische Kaart van Drenthe classificeert het gebied als dekzandwelving zonder grondmorene of premorenaal binnen 120 cm onder het maaiveld [niveo-eolisch] (Nwl). Uit het plangebied zelf en de directe omgeving zijn geen vondstmeldingen in het Centraal Archeologisch Archief (CAA) en geen terreinen van archeologische betekenis in het Centraal Monumenten Archief (CMA) van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB) aanwezig. De Indicatieve Kaart voor Archeologische W aarden (IKAW) geeft voor het gebied een hoge archeologische verwachting. Dit onderzoek werd uitgevoerd in opdracht van BügelHajema Adviseurs, vertegenwoordigd door dhr. R. Schipper. De aanleiding wordt gevormd door de plannen voor de nieuwbouw van een zorgboerderij op het terrein. Het doel van het onderzoek is vast te stellen of op het terrein nog onverstoorde archeologische grondsporen verwacht kunnen worden. Hiertoe is de bodem onderzocht op de gaafheid van het bodemprofiel en de eventuele aanwezigheid van archeologische cultuurlagen en voorwerpen