Stavoren, Middenmeer (gemeente Sudwest-Fryslan): Een verkennend booronderzoek

In opdracht van Kruse Groep BV heeft ArGeoBoor een verkennend booronderzoek uitgevoerd ter plaatse van de locatie Middenmeer te Stavoren (Gemeente Súdwest-Fryslân ). De aanleiding van het onderzoek is de aanleg van een haven. Hierbij bestaat de kans dat de bodem geroerd wordt op plaatsen waar dit mogelijk nog niet eerder gebeurd is en eventueel aanwezige archeologische resten verstoord zullen gaan worden. Het archeologisch onderzoek is onderdeel van de aanvraag van een ontgrondingsvergunning. Op de pleistocene ondergrond kunnen resten voorkomen vanaf het laat-paleolithicum t/m het neolithicum tot het moment dat het gebied onder het veen verdwijnt. De verwachting hangt af of binnen het plangebied hogere zandkoppen aanwezig zijn. De top van het veen wordt in de loop van de ijzertijd en Romeinse tijd mogelijk in gebruik genomen, vindplaatsen bevinden zich vooral ten noorden van Stavoren in het kweldergebied. De kans op vondsten uit deze perioden is laag. Zoals gezegd begint de bloeiperiode van Stavoren in de volle middeleeuwen en duurt tot circa 1.200. Vanaf 1.400 vinden de meeste activiteiten binnen de stadmuren plaats. Vanaf 1600 ontplooien zich waarschijnlijk ook weer activiteiten buiten de stadsmuren. De archeologische verwachting voor de middeleeuwen voor een locatie buiten de stadsmuren is hoog en dan met name voor de beide bloeiperioden van de stad tussen 900-1250 en in de nieuwe tijd tussen 1600-1700. Voor beide periode dient vooral economische activiteiten gedacht te worden. Uit het verkennend booronderzoek in 2003 is gebleken dat de top van het veen grotendeels verstoord is, maar dat in de top van het Pleistoceen een podzolbodem aanwezig is. Uit de uitgevoerde veldinspectie en het verkennend booronderzoek is gebleken dat in de top van het veen ingravingen, vooralsnog geïnterpreteerd als greppels voorkomen en mogelijk ook veenwinningsputten. Aangetroffen aardewerkfragmenten dateren uit de periode 9e-13e eeuw. In de oostzijde van het plangebied zijn de ingraving dieper en is de bodem verstoord. In de westzijde is het veen slechts plaatselijk vergaven en lijkt een humeuze kleilaag op het veen een oud maaiveld te zijn. In de laag is bij de slootkantinspectie een kogelpot aardewerkfragment gevonden. Het wordt geadviseerd om de oostzijde van het plangebied vrij te geven voor de voorziene graafwerkzaamheden. Voor de westzijde wordt een proefsleufonderzoek geadviseerd om de kleilagen en de top van het veen te onderzoeken op de aanwezigheid van archeologische, sporen uit de 9e 13e eeuw, maar ook uit de nieuwe tijd. Daarnaast wordt hier ook een karterend booronderzoek aanbevolen om na te gaan of zich in de top van het dekzand resten uit de steentijd bevinden