Archeologisch booronderzoek aan Winsumerweg 8 te Onderdendam, gemeente Bedum (GR)

Aanleiding tot het hier beschreven archeologisch inventariserend veldonderzoek (IVO) zijn de bouwplannen voor de onderzochte locatie. Omdat deze plannen met bodemverstorende ingrepen gepaard gaan, is er een archeologisch vooronderzoek noodzakelijk. Het archeologisch booronderzoek heeft plaatsgevonden op 26 oktober 2011 en is uitgevoerd door de heer G.J. de Roller. Uit het booronderzoek blijkt dat de ondergrond bestaat uit matig siltige lichtgrijze klei waarin soms rietwortels waar te nemen zijn. Deze klei is rul en gerijpt. Ze gaat via een scherpe grens over in geulafzettingen van ongerijpte slappe klei met een sliblaag. In boring 1 en 4 is deze afzetting humeuzer en bestaat deze deels uit verslagen veen dat afgewisseld wordt met klei en sliblagen. Op de geulafzetting ligt, met een scherpe grens, zwak zandige grijze klei die naar boven toe fosfaatvlekken vertoont. Hierop ligt matig zandige klei met puinresten die het oude maaiveld representeren. Plaatselijk is dit maaiveld voorzien van een verharding met hergebruikte bakstenen. Dit oude maaiveld is op zijn beurt weer opgehoogd met puingranulaat tot het niveau van het huidige maaiveld. In de boringen is op deze locatie geen indicatie voor een vegetatiehorizont aangetroffen. In de omgeving van Onderdendam dient men rekening te houden met de aanwezigheid van een vegetatiehorizont op circa 2 m diepte. Ook zijn er in de boringen geen in situ resten van de kalkovens, die op de onderzoekslocatie gestaan hebben, aanwezig. Mogelijk zijn de voor de verharding gebruikte bakstenen afkomstig van de kalkovens. Het industriële gebruik van de locatie heeft zijn sporen als verhardingslaag in de bodem nagelaten. Er zijn geen indicaties voor bewoning of terpvorming op deze plaats. Gezien de bovengenoemde uitkomsten van het booronderzoek en de aanwezigheid van een geulvulling van slappe klei- en sliblagen wordt aanbevolen het onderzoeksgebied vrij te geven