Beeklaan 267a Gemeente Den Haag: Bureauonderzoek en Inventariserend veldonderzoek-boringen

Om vast te stellen of archeologische waarden aanwezig zijn binnen het plangebied Beeklaan 267a is door de afdeling Archeologie van de Gemeente Den Haag een Bureauonderzoek in combinatie met een Inventariserend Veldonderzoek-boringen uitgevoerd. Bij het Bureauonderzoek is vastgesteld dat het gebied, op grond van zijn ligging op de flank van een strandwal voor de prehistorie en de vroeghistorische perioden een archeologische verwachting heeft. In Den Haag is op dit soort strandwallen bewoning uit die perioden ook meerdere malen aangetoond. Voor de laatmiddeleeuwse periode en de nieuwe tijd heeft het gebied géén archeologische verwachting. Het huidige gebouw heeft slechts voor een beperkte verstoring van de ondergrond gezorgd op de plaatsen waar zich kelders en funderingen bevinden. Andere verstoringen zijn niet bekend. Er is daarom een gerede kans dat de bodemopbouw in het plangebied goeddeels ongestoord gebleven is. Om de archeologische verwachting te toetsen is een Inventariserend Veldonderzoek-boringen uitgevoerd. Dit booronderzoek liet zien dat de bodemopbouw tot ongeveer één meter onder maaiveld verstoord is. Daaronder is voldoende bewaard gebleven om te kunnen vaststellen dat de opbouw niet volledig overeenkomt met de huidige weergave op de Nieuwe geologische kaart. De strandvlakte bevindt zich enkele tientallen meters noordelijker (namelijk tot in het plangebied) dan op de kaart staat aangegeven. Bij het onderzoek zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen, anders dan (fijn) puin in de bovenste meter (geroerde) grond. Aangezien de ongestoorde bodemopbouw pas op ongeveer 0,25 m + NAP begint en archeologische waarden vooral tussen 0,5 en 3,5 m + NAP voorkomen, is de conclusie gerechtvaardigd dat de kans op archeologische waarden ter plekke heel klein is. Bovenstaande maakt duidelijk dat er in het plangebied Beeklaan 267a geen archeologische waarden (meer) voor kunnen komen. De afdeling Archeologie van de gemeente Den Haag acht verder archeologisch onderzoek dan ook niet nodig