Gemeente Veldhoven, Plangebied Linde 11 te Veldhoven. Bureauonderzoek en Inventariserend veldonderzoek (verkennende fase): BAAC Rapport V-15.0181

In opdracht van Crijns Rentmeesters BV heeft het onderzoeks- en adviesbureau BAAC bv een archeologisch bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek met behulp van boringen (verkennende fase) uitgevoerd in het plangebied Linde11 te Veldhoven. Aanleiding voor het onderzoek is het plan een nieuwe woning en een nieuwe loods te realiseren. Het plangebied bevindt zich op de flank van een dekzandrug, afgedekt door een oud bouwlanddek. Er bevinden zich hoge zwarte enkeerdgronden, die zich hebben ontwikkeld in zwak lemig, matig fijn zand. Binnen het plangebied zijn op de eerste kadastrale kaart uit circa 1830 twee gebouwen opgetekend. Het plangebied werd toen gebruikt als woonlocatie, tuin, landbouwgrond en weide. Het westelijke deel van plangebied ligt op de gemeentelijke verwachtingskaart binnen een zone met een hoge verwachting voor alle perioden. Het oostelijke deel van het plangebied ligt in een zone met een hoge verwachting op historische kernen en linten. In het plangebied zelf zijn geen waarnemingen bekend. Wel zijn binnen een straal van 500 m vooral ten noord(oost)en van het plangebied waarnemingen uit de periode paleolithicum – neolithicum aangetroffen en zijn in alle richtingen waarnemingen gedaan uit de periode bronstijd – nieuwe tijd. Op basis van het bureauonderzoek geldt een hoge verwachting op het aantreffen van archeologische resten voor alle perioden, specifiek archeologische resten uit de late steentijd (complextype: jacht- en/of verzamelaarskampement) en nederzettingen of boerderijen met bijbehorende grafvelden/urnenvelden/grafheuvels uit de bronstijd tot en met de nieuwe tijd verwacht. Tijdens het booronderzoek is in het plangebied een plaggendek aangetroffen dat reikt tot minstens 55 cm –mv. Direct onder het plaggendek is de C-horizont waargenomen, die bestaat uit dekzand, verspoeld dekzand en fluvioperiglaciale afzettingen. Ter plekke van boringen 1 en 2 is de bodem verstoord tot 80 à 90 cm –mv, tot in de C-horizont. De kans dat hier nog archeologische resten intact aanwezig zijn, wordt laag geacht. In de rest van het plangebied is een hoge kans op het aantreffen van archeologische resten uit alle perioden. Archeologische sporen en in situ vondsten kunnen aanwezig zijn vanaf de onderkant van het plaggendek. Het plaggendek reikt in het plangebied tot minimaal 55 cm –mv. Daarom wordt in de rest van het plangebied een vervolgonderzoek aangeraden in de vorm van een proefsleuvenonderzoek wanneer de bodem meer dan 30 cm –mv verstoord zal worden. Hierbij is een buffer aangehouden van 25 cm, aangezien het plaggendek plaatselijk minder dik kan zijn