Castricum Akersloot rotonde Geesterweg A9 Booronderzoek: Rotonde Geesterweg – A9, Akersloot (gemeente Castricum)

ADC ArcheoProjecten heeft in januari 2014 een bureauonderzoek en Inventariserend veldonderzoek uitgevoerd op de kruising van de Geesterweg en de aansluiting van de rijksweg A9. Aanleiding is de voorgenomen aanleg van een rotonde. Op basis van het bureauonderzoek werd een gespecificeerde verwachting opgesteld. Op grond van aardwetenschappelijke gegevens blijkt dat het plangebied zich bevindt in de overgangszone van de strandwal van Uitgeest-Akersloot-Boekel en de aangrenzende strandvlakte. Bekend is dat strandwallen, vanwege de hogere ligging en de makkelijk bewerkbare gronden, voor de prehistorische mens aantrekkelijke locaties vormden. Op basis van de vormingsgeschiedenis kunnen archeologische waarden vanaf het Neolithicum verwacht worden. Onderzoek ten noordoosten van het plangebied, waarbij sporen en vondsten zijn aangetroffen (vindplaats Akersloot-Klein Dorregeest), bevestigen het gebruik van de strandwal in het Neolithicum en de Bronstijd. Hoewel dit (nog) niet is aangetoond wordt aangenomen dat de strandwal continu bewoon is geweest. Op de strandwal zelf moet evenwel rekening worden gehouden met bodemverstoring door latere bewoning en intensief landbouwkundig gebruik, zoals de bloembollenteelt. Aan de randen van de strandwal, waar juist het plangebied is gelegen, is de bodem in het algemeen minder verstoord. Archeologische sporen kunnen hier, zeker indien deze zijn afgedekt door een kleilaag, goed geconserveerd zijn. Wel moet rekening worden gehouden met verstoring van de bodem als gevolg van het graven van watergangen en de aanleg van het wegcunet. Teneinde deze verwachting te toetsen en aan te vullen werd in het plangebied een verkennend en karterend booronderzoek uitgevoerd. Hieruit blijkt dat het plangebied inderdaad is gelegen op de overgang van strandvlakte naar strandwal (van Uitgeest-Akersloot-Boekel). De ondergrond bestaat uit duin- en/of strandafzettingen, afgedekt door een dunne laag rietveen. In het noordelijk deel van het plangebied wordt het veen op zijn beurt afgedekt door een circa 110 cm dik pakket duinzand, in het zuidelijk deel door een 55 cm dik pakket kwelderklei. De bovengrond wordt gevormd door een verstoord en deels opgebracht zandpakket van 110 tot 130 cm dikte. De veenlaag en de ontkalkte strand- of duinafzettingen in de boringen 1 en 2 kunnen, hoewel hierin geen indicatoren zijn aangetroffen, worden beschouwd als een potentieel archeologisch niveau. De voorgenomen bodemingrepen zullen tot maximaal circa 1,60 m – NAP reiken. Hierbij zullen niveaus, die zich op 130 tot 210 cm –mv (circa 1,90 m – NAP) en dieper bevinden, niet aangesneden worden. ADC ArcheoProjecten adviseert om het terrein vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkeling. Het is echter niet volledig uit te sluiten dat binnen het onderzochte gebied toch nog archeologische resten voorkomen. Het verdient daarom aanbeveling om de uitvoerder van het grondwerk te wijzen op de plicht archeologische vondsten te melden bij de bevoegde overheid, zoals aangegeven in artikel 53 van de Monumentenwet. Wij wijzen u erop dat de bevoegde overheid op basis van dit rapport een selectiebesluit neemt. De mogelijkheid bestaat dat dit selectiebesluit afwijkt van het door ons opgestelde advies