Groningen, Groningerweg (Gemeente Groningen, Gr) Een Inventariserend Archeologisch Veldonderzoek: Steekproefrapport 2013-11/10Z

In verband met de geplande aanpassing van een kruising is een inventariserend archeologisch veldonderzoek uitgevoerd ter plaatse van de Groningerweg bij de Oostelijke Ringweg van de stad Groningen. De Groningerweg zal verdiept worden aangelegd, zodat deze de Oostelijke Ringweg ongelijkvloers kruist. Eventueel aanwezige archeologische waarden zullen door dit graafwerk verloren gaan. Het doel van het onderzoek is om vast te stellen wat de kans is op de aanwezigheid van archeologische waarden. Het onderzoek bestaat uit een bureauonderzoek en een verkennend veldonderzoek. Bij het bureauonderzoek zijn bronnen geraadpleegd op het gebied van fysische geografie, archeologie en historische geografie. Bij het veldonderzoek zijn achttien boringen geplaatst om de opbouw en gaafheid van de bodem te bepalen. Langs de zuidwestelijke vijver is een veldkartering uitgevoerd. Uit het bureauonderzoek blijkt dat het onderzoeksgebied in een getij-afzettingsvlakte ligt waar de Hunze door gestroomd heeft. Op afstanden van 200 en 400 meter tot het onderzoeksgebied zijn in het verleden vondsten gedaan van scherven terpaardewerk van omstreeks het begin van de jaartelling. In de noordelijke helft lijkt klei te zijn afgegraven ten behoeve van de steenindustrie. Tijdens de jaren '70 van de 20e eeuw is het gebied ingrijpend veranderd door aanleg van de Oostelijke Ringweg waarvoor onder meer de Groningerweg werd verlegd. Uit het veldonderzoek blijkt dat de bodem in het gebied algemeen sterk verstoord is. Dat betekent dat eventueel aanwezige archeologische grondsporen overwegend verloren zullen zijn. De meest gave bodems zijn vastgesteld in het zuidwestelijke deel van het gebied. Daar zijn ook drie scherven laat-middeleeuws kogelpotaardewerk gevonden. Echter ook in het zuidwestelijke deel is de bodem overwegend sterk verstoord door aanleg van sloten, een vijver en leidingen. Ook is het onzeker of de scherven afkomstig zijn van bewoning in het gebied zelf of dat ze met grond van elders zijn aangevoerd. Bij de grondboringen ter plaatse zijn geen cultuurlagen of archeologische indicatoren aangetroffen. Het advies luidt om geen nader archeologisch onderzoek uit te laten voeren