Gemeente Halderberge, plangebied Provinciale Weg S8 te Oud-Gastel: Bureauonderzoek en Inventariserend veldonderzoek (karterende fase)

In opdracht van Architektenburo Luud van Ginneken BV heeft het onderzoeks- en adviesbureau voor Bouwhistorie, Archeologie, Architectuur- en Cultuurhistorie (BAAC bv) een archeologisch bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek met behulp van boringen (karterende fase) uitgevoerd in het planbied Provinciale weg te Oud Gastel (gemeente Halderberge). De plannen voor de planlocatie hebben betrekking op nieuwbouw. Uit het bureauonderzoek blijkt dat het plangebied is gelegen in het westen van de bebouwde kom van Oud Gastel, op de overgang van het Brabants zandgebied met het Zeeuws kleigebied. Geomorfologisch gezien bestaat de ondergrond in het plangebied uit terrasafzettingswelvingen bedekt met dekzand. Een paar honderd meter ten oosten van het plangebied komen dekzandruggen voor, die een stuk hoger zijn gelegen en beter geschikt voor occupatie. Op de IKAW heeft het oosten van het plangebied een lage verwachtingswaarde terwijl het westen van het plangebied een middelhoge verwachtingswaarde heeft vanwege de lagere grondwaterstand. Uit het veldonderzoek blijkt dat in het plangebied een vrij dik humeus dek aanwezig is met een dikte van 40-80 cm. Hieronder is het oorspronkelijke podzolprofiel grotendeels verploegd en in het humeuze dek opgenomen. In drie boringen in het zuidwesten van het plangebied was het oorspronkelijke podzolprofiel echter nog gedeeltelijk intact. In diverse boringen zijn vondsten aangetroffen, het gaat hierbij echter zonder uitzondering om mestdekvondsten die zijn opgebracht met de potstalmest en dus geen aanwijzing zijn voor de aanwezigheid van archeologische vindplaatsen binnen de grenzen van het plangebied. In het grootste deel van het plangebied is de bodem afgetopt tot op de C-horizont en is het oorspronkelijke vondst- en sporenniveau grotendeels verdwenen. Daarom komt de middelhoge verwachtingswaarde voor het plangebied te vervallen. Gezien de relatief lage ligging van het plangebied, het feit dat de dekzandruggen ten oosten van het plangebied geschiktere plaatsen waren voor occupatie en de bodem in het grootste deel van het plangebied is verstoord tot op de C-horizont komt de middelhoge verwachtingswaarde te vervallen. Vervolgonderzoek wordt dan ook niet noodzakelijk geacht