Microscopie et témoignage oculaire : l'exemple d'Antony Van Leeuwenhoek (1673-1723).

Microscopy and Eye-Testimony : the Example of Anthony Van Leeuwenhoek (1673-1723). This paper aims at presenting, through the study of the letters addressed by Leeuwenhoek to the Royal Society in London, some of the characteristic features of "experimental philosophy" in its visual practice and in its discourse and its theoretical justifications. The stress is laid on the possibility to transmit through words an eye-testimony while preserving its "autoptical" quality, i.e. the force of conviction characteristic of what is given through a singular visual experience. The task is made even more arduous in the case of microscopy which introduces the mediation of a still rudimentary instrument, requires from the observer technical expertise and finally gives access to "non-pareils", objects without previous examples — like the animalcules discovered in pepper water. One attempts here particularly at showing how Leeuwenhoek, who was a mere craftsman succeeded in gaining the confidence of his contemporaries, regognized scholars and men of quality, even when his discoveries were not likely to be confirmed by others. On the one hand, the remarkable conformity of his experiment reports with the rethoric and the precepts of orthodox experimentalists like Boyle and Hooke make him a trustworthy witness in the eyes of his interlocutors. On the other hand in the descriptive discourse as well as in observation, resorting to analogy with nature and to the idea of a formal unity of the visible phenomena allows the observer to guarantee philosophically the integrity of his experience and the faithfulness of his description.Cet article entend présenter à travers l'examen des lettres adressées par Leeuwenhoek à la Royal Society de Londres quelques-uns des traits marquants propre à la « philosophie expérimentale », dans sa pratique visuelle et dans son discours et ses justifications théoriques. L'accent est porté sur la possibilité de transmettre verbalement un témoignage oculaire en préservant sa qualité « autoptique », c'est-à-dire la force de conviction propre à ce qui est donné dans une expérience visuelle singulière. La tâche est rendue plus ardue dans le cas de la microscopie qui introduit la médiation d'un instrument alors encore rudimentaire, requiert de l'observateur une expertise technique et enfin donne accès à des « non-pareils », des objets sans exemple — comme le sont les animalcules découverts dans l'eau de poivre. On s'attache ici à montrer comment Leeuwenhoek, qui n'était qu'un simple artisan, parvint à gagner la confiance de ses contemporains, savants reconnus et hommes de qualité, alors même que ses découvertes n'étaient pas toujours susceptibles d'être confirmées par d'autres. D'une part, la remarquable conformité de ses reports d'expérience avec la rhétorique et les préceptes des expérimentalistes orthodoxes comme Boyle ou Hooke en font un témoin digne de foi pour ses interlocuteurs. Enfin dans le discours descriptif comme dans l'observation, le recours à l'analogie de la nature et à l'idée d'une unité formelle des phénomènes visibles permet à l'observateur de garantir philosophiquement l'intégrité de son expérience et la fidélité de sa description.Microscopie en ooggetuigenis : het voorbeeld van Antony van Leeuwenhoek (1673-1723). Steunend op de brieven die Leeuwenhoek naar de Royal Society stuurde geeft de auteur een beeld van de "experimentele fîlosofie" in de visuele praktijk, uiteenzetting en theoretische rechtvaardiging. Het gaat vooral om de mogelijkheid verbaal een visuele observatie weer te geven zonder de overtulgingskracht van die direkte observatie te verliezen. Dat wordt nog moeilijker als het over de microscopie gaat, het gebruik van een nog rudimentair instrument dat een zekere expertise vraagt en om dingen die nog nooit geobserveerd zijn, als de microscopische diertjes in een peperoplossing. Men beschrijft hier hoe een eenvoudig ambachtsman als Leeuwenhoek op die manier het vertrouwen wist te winnen van zijn grote tijdgenoten, bekende wetenschappers, waar het toch niet voor de hand lag dat zijn bevindingen door anderen konden bevestigd worden. De opmerkelijke overeenstemming tussen zijn verslagen en de retoriek en voorschriften van de orthodoxe experimentalisten als Hoyle of Hooke brachten mee dat hij als een betrouwbaar getuige beschouwd werd. Daamaast doet hij, in zijn beschrijvingen en observaties, voortdurend beroep op de analogie met de natuur en de gedachte van de vormeenheid van aile zichtbare fenomenen, wat voor de lezer de filosofische integriteit van zijn ervaring en de betrouwbaarheid van zijn beschrijving garandeert.Hamou Philippe. Microscopie et témoignage oculaire : l'exemple d'Antony Van Leeuwenhoek (1673-1723).. In: Revue du Nord, tome 77, n°312, Octobre-décembre 1995. pp. 775-798