Le débat inachevé sur le crime : le cas du Congrès de 1950

This article presents an effort of a critical-epistemological reflection on the way the notion of crime has been considered, treated and debated in criminology. In the first part, the author delineates the theoretical-methodological limits between which the traditional debate on crime has been moving. Here, the Kantian antinomy of Fact versus Value may be seen as decisive : the criminologist puts himself to the study of facts (Sein) and drifts between a juridical positivism and/or formalism and, a sociological positivism and/or formalism (in its social-consensus theories). In the second part, these options and dilemmas are discussed in the light of the debate on the notion of crime which took place furing the Second International Congress on Criminology (Paris, 1950), among other texts illustrative in this respect. The Congress may be seen as important especially because it permits one to visualize the contradictions in the traditional debate and the fundamental attitude of the criminologist towards his "object of study".Ce travail constitue un essai de réflexion critico-épistémologique sur la façon dont la criminologie a envisagé, traité et discuté la notion de crime. Dans un premier moment, on précise les paramètres théorico- méthodologiques dans lesquels le débat traditionnel sur le crime s'enferme. On constate que l'antinomie kantienne entre le fait et la valeur y est consacrée : le criminologie se place dans le domaine du fait (Sein) et flotte entre un positivisme et/ou formalisme juridique et un positivisme et /ou formalisme sociologique (des théories du consensus social). Dans un dernier moment, les options et dilemmes du criminologue sont illustrés par le débat sur la notion de crime ayant pris place lors du Ile Congrès International de Criminologie (Paris, 1950), bien que d'autres textes aient été utlisés à l'appui. L'intérêt de ce Congrès tient surtout au fait qu'il permet de bien visualiser les contradictions inhérentes au débat traditionnel et l'attitude fondamentale du criminologue vis-à-vis de son objet d'étude.Het artikel bevat een kritisch-epistemologische beschouwing over de wijze waarop de kriminologie het begrip misdaad heeft benaderd en hoe dit begrip in de kriminologie is behandeld en bediscussieerd. In eerste instantie geeft het aan binnen welke theoretisch-methodologische grenzen het traditionele debat over misdaad plaatsvind. De schrijver konstateert dat de Kantiaanse tegenstelling van feit en waarde beslissend blijkt : de kriminoloog plaatst zich in de wereld van de feiten (Sein) en beweegt zich tussen een jurisdisch positivisme en/of formalisme en een sociologisch positivisme en /of formalisme (in maat- schappelijke consensus theorieën). In tweede instantie worden deze opties en dilemmas van de kriminoloog getllustreerd aan het debat over het begrip misdaad zoals dat plaatsvond tijdens het Tweede Internationale Kriminologisch Congres (Parijs, 1950). Ook andere teksten komen in dit verband aan de orde. Het belong van dit congees ligt vooral in het feit dat het de tegenstrijdigheden binnen dit traditionele débat en de fundamentele houding van de kriminoloog ten aanzien van zijn onderwerp van onder- zoek goed zichtbaar maakt.Pires Artur da Rosa. Le débat inachevé sur le crime : le cas du Congrès de 1950. In: Déviance et société. 1979 - Vol. 3 - N°1. pp. 23-46