Een inventariserend archeologisch onderzoek door middel van proefsleuven in het plangebied Meerssenhoven te Maastricht: Zuidnederlandse Archeologische Notities 277

Naar aanleiding van het voornemen door projectbureau Avenue2 om bomen aan te planten in het kader van de natuurcompensatie rondom de reconstructie van de rijksweg A2, heeft ACVU-HBS een proefsleuvenonderzoek uitgevoerd in het ca. 8 ha grote plangebied Maastricht - Meerssenhoven. Het vooraf geplande puttenplan omvatte acht lange sleuven die in verspringend grid zijn aangelegd. Later zijn nog eens negen kleinere putten aangelegd op geselecteerde locaties en veelal aansluitend aan de reeds aangelegde sleuven. In totaal is hiermee 4100 m2 (ongeveer 5% van het plangebied) onderzocht. Bij het onderzoek is vastgesteld dat het plangebied behoorde tot de overstromingsvlakte van de Maas in het vroege Holoceen. Later zijn licht blauwgrijze tot licht grijze, uiterst siltige tot matig zandige kleien afgezet, die waarschijnlijk de daluitspoelingswaaier van de Geul vertegenwoordigen. In werkput 5 is een restgeul met een vulling voornamelijk bestaande uit uiterst siltige klei, van ca. 6 m breed en 1 m diep. Onderin de geul bestaat de opvulling uit sterk siltige klei en zijn er houtskoolfragmenten aanwezig. In de periode na 5500 BP is de Geul ter plaatse van het onderzoeksgebied nog sporadisch buiten zijn oevers getreden, gezien de aanwezigheid van een cultuurlaag met daarin een paalspoor onder een uiterst siltige kleiafzetting. Het plangebied omvat minimaal negen vindplaatsen en meer vindplaatsen zijn niet uit te sluiten gezien de aanwezigheid van vijf vindplaatsen met sporen uit de periode Late Bronstijd – Vroege IJzertijd (VP 3, 4, 5, 6 en 7). Daarnaast zijn er vindplaatsen met sporen en vondsten uit het Midden Neolithicum (VP 1, 2, 4 en 7), zeer waarschijnlijk uit de Romeinse tijd (VP 4, 6 en 8) en sporen van landinrichting uit de Nieuwe Tijd (VP 9). Al deze vindplaatsen zijn gewaardeerd en daaruit blijkt dat ze stuk voor stuk behoudenswaardig zijn. Gezien het feit dat in de WOK het archeologisch landschap het centrale thema is en hier sprake is van ongeveer 8 ha goed geconserveerd archeologisch landschap (met stratigrafische opbouw en sporen van permanent wonen, mogelijk kortstondig verblijf en agrarische activiteit uit verschillende perioden), kan de conclusie alleen maar luiden dat het gehele terrein gevrijwaard dient te blijven van grondingrepen