Een archeologische begeleiding in de Stolwijkse Boezem nabij Gouderak, gemeente Ouderkerk: Zuidnederlandse Archeologische Notities 302

De strijd tegen het water kent in Nederland een lange geschiedenis en is nog altijd bezig. Om de capaciteit van gemaal Verdoold te kunnen vergroten werd in juni 2013 de Stolwijkse Boezem verbreed en verdiept. In opdracht van het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard heeft VUhbs deze werkzaamheden archeologisch begeleid op een plek waar tijdens het vooronderzoek muurresten zijn waargenomen. Op basis van deze muurresten en historische kaarten werd verwacht dat hier restanten van twee (of drie) watermolens in de bodem aanwezig waren. Hoewel resten van watermolens niet werden aangetroffen, konden wel resten van een sluis en resten van boezemkaden worden gedocumenteerd. De boezemkade in werkputten 2 en 3 bestond in ieder geval al vóór 1696. In de ophogingslagen waaruit de kade bestond werd vondstmateriaal uit de 16de en 17de, maar voornamelijk 18de eeuw aangetroffen. Van de sluis waren muurresten en een deel van de houten constructie bewaard gebleven. In de ophogingslagen van de bijbehorende boezemkade werd afval van de bouw van de sluis aangetroffen. Uit de datering van het hout, in combinatie met de beschreven historische ontwikkeling, werd duidelijk dat de sluis gebouwd moet zijn in 1813. In dat jaar werd het uitwateringssysteem waar de sluis en kaden toe behoorden opnieuw in gebruik genomen. Het meeste vondstmateriaal is als afval in de ophogingslagen terecht gekomen. Een ijzeren object kon met de kaden in verband gebracht worden. Het betreft een kramvork die werd gebruikt om beschoeiing in de vorm van krammatten op de kaden aan te brengen