Gemeente Hardenberg. Plangebied Collendoornerveen, aanpassing watersysteem. Archeologisch bureauonderzoek.: BAAC rapport V-17.0156

Archeologisch bureauonderzoek Op basis van deze gegevens wordt aan de hoger delen van het plangebied, die deel uitmaken van matig hoog gelegen dekzandkopjes, een middelhoge verwachting toegekend uit de steentijd (vuursteenvindplaatsen). Het plangebied bestaat in dit deel van het plangebied echter uit oude perceelsgrenzen, waar in het verleden al een perceelssloot of wijk heeeft gelegen. De bodem is in deze delen van het plangebied dus al grotendeels verstoord. Derhalve geldt voor onverstoorde archeologische waarden uit deze perioden een lage verwachting. Voor de lagere delen van het landschap (noordelijke deel van het westelijke deelgebied) geldt dat het gebied minder aantrekkelijk is geweest voor bewoning. Hoewel ook de natte delen van het landschap in het verleden gebruikt zullen zijn (o.a. jacht), zijn er geen duidelijke zones aan te wijzen met een specifiek gebruik, zoals voordes, vennen en duidelijke waterlopen voor rituele deposities e.d. De kans om daadwerkelijk archeologische waarden aan te treffen is derhalve zeer klein, waardoor ook aan dit gebied een lage archeologische verwachting wordt toegekend. Vanaf het neolithicum is het gebied bedekt geraakt met veen dat vervolgens vrijwel geheel is afgegraven. Voor de bronstijd tot en met de nieuwe tijd A geldt derhalve een lage verwachting. Dit geldt ook voor de locatie van de oude veendijk die immers is afgegraven. Voor de periode vanaf het begin van de 19e eeuw geldt een hoge verwachting voor archeologische resten gerelateerd aan de ontginning van het gebied, zoals (gedempte) turfvaarten en –wijken, beschoeiingen e.d. en (voor het bebouwingslint) nederzettingsresten. De informatiewaarde van deze resten is echter gezien de geringe ouderdom laag. Op basis van deze resultaten wordt voor het gehele plangebied geen vervolgonderzoek aanbevolen