Internationaal huwelijksvermogensrecht: van Den Haag naar Brussel : een onderzoek naar de ontwikkeling van het Nederlandse internationaal huwelijksvermogensrecht in het licht van een toekomstige Europese regeling

Alexandra Kuper onderzocht het huwelijksvermogensrecht in Europees perspectief. Het is in internationale gevallen niet altijd vanzelfsprekend dat Nederlands recht van toepassing is. Kuper stelt dan ook de vraag centraal hoe de huidige Nederlandse conflictregels voor het internationaal huwelijksvermogensrecht functioneren, en of deze wellicht moeten worden aangepast. Daarnaast onderzocht ze hoe de Europese regels inzake het internationaal huwelijksvermogensrecht vanuit Nederlands perspectief vorm dienen te krijgen. In hoofdstuk 1 wordt allereerst de problematiek van het internationaal huwelijksvermogensrecht geschetst. Het Nederlandse internationaal huwelijksvermogensrecht is complex omdat er verschillende regelingen op dit terrein bestaan. Afhankelijk van het moment van de huwelijkssluiting is de ene dan wel de andere regeling van toepassing. Het tweede hoofdstuk betreft een onderzoek naar het Haags Huwelijksgevolgenverdrag 1905 in Nederland. Geschetst wordt hoe dit verdrag tot stand is gekomen en wat de uitkomsten daarvan zijn. Hoofdstuk 3 behandelt de regels van het commune internationaal huwelijksvermogensrecht, die aan de orde zijn als er geen verdrag van toepassing is. Het vierde hoofdstuk heeft de Haagse Conferentie van 1976 tot onderwerp. Onderzocht is hoe daar het Haags Huwelijksvermogensverdrag 1978 tot stand is gebracht. Hoofdstuk 5 behandelt vervolgens het Haags Huwelijksvermogensverdrag 1978 in Nederland. In hoofdstuk 6 wordt een aantal van de belangrijkste aspecten van de in Frankrijk, Duitsland en Zwitserland geldende regelingen onderzocht. Het zevende hoofdstuk bevat de meest wenselijke regeling op Europees niveau. In hoofdstuk 8 wordt het Voorstel internationaal huwelijksvermogensrecht besproken. Onderzocht wordt hoe dit Voorstel zich verhoudt tot de conclusies die Kuper in het zevende hoofdstuk heeft getrokken. In het negende en laatste hoofdstuk worden aanbevelingen gedaan die kunnen worden meegenomen in de onderhandelingen over de Verordening internationaal huwelijksvermogensrecht. Alexandra Kuper (Emmen, 1980) studeerde notarieel recht aan de Rijksuniversiteit Groningen. Ze verrichtte haar onderzoek bij de sectie internationaal privaatrecht van de Faculteit Rechtsgeleerdheid van de RUG. Alexandra Kuper’s doctoral thesis holds a study into the applicable law on matrimonial property. In international cases it is not always intelligible that Dutch law is applicable. In the present study, the main question is how the current Dutch conflicts-of-laws rule for international matrimonial property law functions and how European conflict-of-law rules on international matrimonial property law should be formed from a Dutch perspective. Chapter 1 outlines the problems of the international property law. The complexity of the Dutch law on international matrimonial property is caused by the existence of different legal regimes in this area. Depending on the time of marriage one of the two regimes is applicable. The second chapter contains an examination of the Hague Effects of marriage Convention of 1905 in the Netherlands. Both the establishment and the results of this Convention are outlined. Chapter 3 discusses the rules of domestic international matrimonial property law, which apply in the absence of an applicable convention. The fourth chapter concerns the Hague Conference of 1976 as well as a study of the establishment of the Hague Matrimonial Property Regimes Convention of 1978. Chapter 5 discusses the application of the Hague Matrimonial Property Regimes Convention of 1978 in the Netherlands. Chapter 6 explores some of the most important aspects of the legislation in France, Germany and Switzerland. The seventh chapter concerns the most desirable regulation of the applicable law regarding matrimonial property regimes at a European level. The proposal for a Regulation on matrimonial property regimes is discussed in chapter 8. It is examined how this Regulation relates to the conclusions that Kuper has drawn in the seventh chapter. In the ninth and final chapter, recommendations are made which can be included in the negotiations on the Regulation on Matrimonial Property Regimes.