DV129 Effecten van grootschalige introductie van nieuwe verwarmingstechnieken op de elektriciteitsproductiesector

Nederland heeft zich als taak gesteld om in de periode 2008-2012 de totale CO2 uitstoot terug te brengen tot het niveau van 1990. Om hieraan te voldoen zal er een emissiereductie van 50 Mton CO2 moeten plaatsvinden. Eén van de sectoren waar CO2-emissie reductie mogelijk is, is de huishoudelijke sector. Op dit moment omvat het primair huishoudelijk energiegebruik ten behoeve van ruimteverwarming, ongeveer 10 procent van het totaal Nederlands primair energiegebruik [Sipma 1997]. In 2020 zal het aantal inwoners van Nederland 17,7 miljoen bedragen. Als men deze groei van de bevolking samen met de trend van gezinsverdunning naar dat jaar doortrekt, zijn er 7,8 miljoen woningen nodig om deze mensen te huisvesten. Dit is een stijging van 24 procent. Met een dergelijke volumegroei van het aantal huishoudens kan de CO2 emissie met een evenredig percentage toenemen. Om dit tegen te gaan zouden er verschillende besparende maatregelen kunnen worden toegepast. De overheid heeft eind 1995 de energieprestatiecoëfficient (EPN) geïntroduceerd en er zijn verschillende nieuwe verwarmingstechnieken ontwikkeld: de elektrische warmtepomp (EWP) en de micro warmte/kracht installatie (mWKK).